Cassatieprocedure in civiele zaken


De civiele kamer van de Hoge Raad behandelt een breed terrein aan zaken. Zo behandelt deze kamer zaken op het gebied van personen- en familierecht, erfrecht, algemeen vermogensrecht (onder meer contractenrecht en aansprakelijkheidsrecht), verzekeringsrecht, vervoerrecht en intellectueel-eigendomsrecht.

De civiele kamer behandelt ook de beroepen tegen uitspraken van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam en tegen uitspraken van rechtbanken over schadeloosstelling in onteigeningszaken en in zaken op het terrein van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

In het procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden worden de taken van de civiele kamer omschreven.

De procedure

Het civiele proces kan op twee manieren worden doorlopen: volgens een vorderingsprocedure of een verzoekprocedure.

Procesinleiding

De vorderingsprocedure begint met een procesinleiding. Die wordt ingediend via het digitale portaal van de Hoge Raad der Nederlanden. Deze zaken worden vorderingszaken genoemd.

De verzoekprocedure begint ook met een procesinleiding, die ook wordt ingediend via het digitale portaal van de Hoge Raad der Nederlanden. Deze zaken worden verzoekzaken genoemd.

De vorderingsprocedure en de verzoekprocedure hebben een eigen verloop en eigen vereisten. De wet bepaalt welke procedure moet worden gevolgd.

Advocaat is verplicht

In alle civiele cassatieprocedures is procesvertegenwoordiging verplicht. Dat betekent dat een partij niet zelf de procedure mag beginnen of stappen in de procedure mag zetten. Hij moet zich tijdens de hele procedure laten vertegenwoordigen door een advocaat. Dat begint al bij het instellen van het cassatieberoep. De partij mag ook niet zelf de inhoud van de klachten bepalen.

De advocaat moet zijn ingeschreven bij de civiele cassatiebalie. Daarnaast moet hij of zij voldoen aan kwaliteitseisen van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Wettelijke termijnen

Voor het instellen van cassatie gelden wettelijke termijnen. De termijnen waarbinnen cassatie moet worden ingesteld, kunnen per geval verschillen. Daarom worden de termijnen hier niet genoemd.

Als het cassatieberoep na afloop van de wettelijke termijnen wordt ingesteld, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk zal behandelen. De aangevochten rechterlijke beslissing wordt dan definitief.

Regeling

De wettelijke regeling van de cassatieprocedure in civiele zaken staat in de artikelen 398-429 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Procesreglement

In het procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden staat meer informatie over de manier van procederen en het verloop van de cassatieprocedure in civiele zaken.

In het procesreglement is ook informatie te vinden over de tijdstippen waarop de zittingen van de Hoge Raad worden gehouden en de openingstijden van de griffie.

Pilot afspraken omvang civiele processtukken in cassatie

Op 1 september 2023 is de Hoge Raad begonnen met een pilot met het doel om de omvang van civiele processtukken in de cassatieprocedure te beheersen. De capaciteit van de civiele kamer is beperkt. Compacte en kernachtige cassatiestukken zorgen ervoor dat die capaciteit efficiënt kan worden ingezet. Bovendien kan het de kwaliteit en leesbaarheid van de stukken verbeteren.

Na overleg tussen de civiele kamer van de Hoge Raad, het civiele parket bij de Hoge Raad en de Vereniging van Civiele Cassatieadvocaten (VCCA), is er een richtlijn ontwikkeld over de omvang van cassatiestukken. Op basis van een steekproef zijn gemiddelden vastgesteld. Deze gemiddelden vormen het uitgangspunt voor de richtlijn. De richtlijn gaat uit van het principe: pas toe of leg uit. Dat wil zeggen: houd je aan de maximumlengte of leg uit waarom je meer woorden nodig hebt.

De richtlijn is ingegaan op 1 september 2023 en is van toepassing op cassatieberoepen die na deze datum worden ingesteld. De pilot duurt twee jaar. Daarna zal de pilot worden geëvalueerd.

Lees hier (pdf, 112 kB) de richtlijn.

Kosten van de procedure

Net als bij de procedure bij de rechtbank en het gerechtshof, moet bij de procedure bij de Hoge Raad meestal griffierecht worden betaald. Griffierecht is een bijdrage in de kosten van de rechtspraak aan de Staat. Het griffierecht in civiele cassatiezaken moet binnen vier weken na de datum van indiening van de procesinleiding worden betaald. Als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, neemt de Hoge Raad geen inhoudelijke beslissing over de zaak.

Ook een verweerder moet griffierecht betalen. Als de verweerder het griffierecht niet op tijd betaalt (binnen vier weken), houdt de Hoge Raad geen rekening met het verweer.

Tarieven griffierecht

Meer informatie over het griffierecht staat op www.rechtspraak.nl en het procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden.

Gemiddelde doorlooptijd

De gemiddelde doorlooptijd in civiele zaken is ongeveer een jaar. Dat is de tijd die verstrijkt tussen de datum van het instellen van cassatie en de datum van uitspraak.

Informatie over het jaarlijks aantal ingekomen en afgedane zaken staat in het Jaarverslag van de Hoge Raad.


Cassatieprocedure