Cassatieprocedure in belastingzaken


De belastingkamer van de Hoge Raad spreekt recht in vooral belastingzaken. Deze zaken kunnen gaan over belastingen en heffingen van de rijksoverheid of lagere overheden, zoals provincies, gemeenten en waterschappen. Ook heffingen zoals invoerrechten, die op Europese verordeningen zijn gebaseerd worden door de belastingkamer behandeld.

Daarnaast behandelt de belastingkamer cassatieberoepen tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Bij deze beroepen toetst de Hoge Raad alleen de toepassing van elementen van sociale zekerheids- of subsidieregelingen die verband houden met fiscale regels en begrippen.

Procesreglement

In het procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden wordt het takenpakket van de derde of belastingkamer omschreven.

De procedure

In belastingzaken mogen partijen zelf beroep in cassatie instellen. Dat hoeft dus niet via een advocaat. Partijen kunnen zich door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Als zij hun zaak door middel van een pleidooi willen toelichten, moet daarvoor wel een advocaat worden ingeschakeld.

Beroepschrift

Een beroepschrift in cassatie moet zijn ondertekend en van een datum zijn voorzien. Het moet de argumenten bevatten op grond waarvan de opsteller van het beroepschrift vindt dat de uitspraak waartegen het cassatieberoep is ingesteld, moet worden vernietigd. Er moet ook een kopie van die uitspraak worden meegestuurd.

Termijn

Een beroepschrift in cassatie moet op tijd worden ingediend. Dat wil zeggen: binnen de termijn die op de bestreden uitspraak staat. Dat is zes weken.

Wanneer het beroepschrift te laat is ingediend, zal het beroep in cassatie in beginsel niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet inhoudelijk zal beoordelen. De bestreden uitspraak van de lagere rechter wordt dan definitief.

Procedureregels

De procedureregels die van toepassing zijn op de cassatieprocedure zijn te vinden in de hoofdstukken 6 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht en in hoofdstuk V, afdeling 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Kosten van de procedure

In belastingzaken moet griffierecht worden betaald. Griffierecht is een bijdrage in de kosten van de rechtspraak aan de Staat. De hoogte van het griffierecht kan verschillen en ligt tussen € 138 en € 559. De Hoge Raad neemt een belastingzaak pas in behandeling wanneer het griffierecht is betaald. Als het griffierecht niet of niet op tijd is betaald, wordt het cassatieberoep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard.

Wanneer u van mening bent dat u het verschuldigde griffierecht niet kunt betalen, dan kunt u een beroep doen op ‘betalingsonmacht’. Daarvoor gelden wel strenge voorwaarden:

  • het netto-inkomen van u en uw eventuele partner is niet hoger dan 95% van een bijstandsuitkering van een alleenstaande; en
  • u hebt beiden geen vermogen waaruit het griffierecht kan worden betaald.

Dit is verder uitgelegd in de handreiking “In beroep bij de Hoge Raad in belastingzaken” (pdf, 203 kB).

Als u aan deze voorwaarden voldoet, moet u dit zo snel mogelijk melden aan de Hoge Raad. Bij voorkeur meldt u dit al als u het beroepschrift in cassatie indient.

Als een procespartij in verband met het cassatieberoep een belastingadviseur, een andere deskundige of een advocaat inschakelt, betaalt die partij de kosten daarvan in beginsel zelf. In het cassatieberoepschrift of in het verweerschrift kan een partij verzoeken om de wederpartij te veroordelen in de kosten die hij voor de procedure heeft moeten maken. Een kostenveroordeling wordt vastgesteld aan de hand van forfaitaire bedragen, en voor een beperkt aantal soorten kosten. Meestal biedt een kostenveroordeling geen volledige dekking voor de gemaakte kosten.

Handreiking: In beroep bij de Hoge Raad in belastingzaken

In de handreiking "In beroep bij de Hoge Raad in belastingzaken" vindt u informatie over het beroep in cassatie bij de belastingkamer van de Hoge Raad. De handreiking is ook als brochure uitgegeven door het ministerie van Justitie en Veiligheid.

U vindt hier de belangrijkste regels waaraan u zich moet houden:

  • als u beroep in cassatie instelt; en
  • als de andere partij beroep in cassatie heeft ingesteld.

De Hoge Raad beoordeelt alleen of het gerechtshof of de rechtbank de rechtsregels en procesregels juist heeft toegepast. Er vindt dus geen heel nieuwe behandeling van de zaak plaats. Bij uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven beoordeelt de Hoge Raad alleen of een beperkt aantal rechtsregels juist is toegepast.

De Hoge Raad kan geen rekening houden met feiten en omstandigheden die voor het eerst in de cassatieprocedure naar voren worden gebracht. In de procedure voor de Hoge Raad is het niet mogelijk om met nieuwe bewijzen te komen.

Toelichting op procedure belastingzaak of bestuursrechtelijke zaak bij de Hoge Raad (pdf, 203 kB)

Gemiddelde doorlooptijd

De gemiddelde doorlooptijd van belastingzaken is ongeveer 274 kalenderdagen. Dat is de tijd die verstrijkt tussen de datum waarop het procesdossier van het vorige rechtscollege is ontvangen en de datum van uitspraak.

Informatie over het jaarlijks aantal ingekomen en afgedane zaken staat in het Jaarverslag van de Hoge Raad.