Parkeerbelasting verschuldigd voor auto die is aangesloten op een laadpaal, maar niet (meer) wordt opgeladen

2 september 2022

Er is parkeerbelasting verschuldigd wanneer een hybride auto is geparkeerd op een laadplek voor elektrische voertuigen en is aangesloten op een laadpaal maar niet (meer) wordt opgeladen. In zo’n geval is geen sprake van parkeren met een ander doel dan het opladen van een accu. Daarom moet (nog steeds) parkeerbelasting worden betaald. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

De belanghebbende in deze zaak had zijn hybride auto geparkeerd op een parkeerplaats met een laadpaal en met een (onder)bord met de tekst 'opladen elektrische voertuigen'. Op zo’n parkeerplaats mag alleen worden geparkeerd om elektrische voertuigen op te laden. Het is dan op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 verboden om met een ander doel op die plaats te parkeren. Als het verboden is om ergens te parkeren, mag volgens de Gemeentewet geen parkeerbelasting worden geheven wanneer er een voertuig op die plek staat.

De auto van belanghebbende was aangesloten op de laadpaal bij de parkeerplaats omdat de belanghebbende deze wilde opladen. Op het moment van de controle werd de accu echter niet of niet meer opgeladen. De belanghebbende stelde dat zijn auto toen met een ander doel dan het opladen op de parkeerplaats stond en dat er daarom ten onrechte parkeerbelasting van hem was geheven.

Het Hof oordeelde dat de auto zo was geparkeerd dat de accu kon opladen, en dat dit ook het doel van het parkeren was. Dat betekende volgens het Hof dat de auto niet op een plaats geparkeerd stond waar dat volgens de wet verboden was.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad laat het oordeel van het Hof in stand. Volgens de Hoge Raad maakt de omstandigheid dat de accu van een elektrische auto die is aangesloten op een laadpaal op enig moment niet (meer) wordt opgeladen, nog niet dat die auto is geparkeerd met een ander doel dan het opladen van de accu. Er is dan nog steeds parkeerbelasting verschuldigd.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:1127