Zoeken
In totaal al zo'n 875 ‘oude’ arresten online te vinden
Waren de opvolgende eigenaren van een koffiehuis gebonden aan een verplichting die de oorspronkelijke koper op zich had genomen? Deze vraag werd in het jaar 1841 voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad beantwoordde de vraag bevestigend in het zogenoemde arrest Leidse schouwburg. In dit arrest legde de Hoge Raad zijn 19e-eeuwse leer over de overgang van verplichtingen ten aanzien van een goed voor de eerste keer neer. Sinds vandaag staat deze uitspraak online op www.rechtspraak.nl. De uitspraak van de Hoge Raad over de Leidse schouwburg leidde tot discussie over de vraag wanneer verplichtingen ten aanzien van een zaak op een opvolgend eigenaar overgaan. In het latere arrest Blaauboer/Berlips dat al eerder werd gepubliceerd op rechtspraak.nl, kwam de Hoge Raad van zijn leer terug.
De positie van werknemers bij een door een pre-pack voorbereide overgang van een onderneming wordt beschermd omdat een wettelijke regeling voor de pre-pack ontbreekt. De in een Europese richtlijn opgenomen uitzondering op die bescherming bij faillissement is om die reden niet van toepassing op de doorstart van de Groningse garnalenverwerker Heiploeg in 2014. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Drijber de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag na een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).
De vraag wie de uiteindelijk gerechtigde is tot dividend dient niet te worden beoordeeld naar het tijdstip waarop het dividend wordt gedeclareerd, maar naar het tijdstip waarop het dividend ter beschikking wordt gesteld. Dat oordeelde de Hoge Raad in 1994 in het zogenoemde Market Maker-arrest. Sinds vandaag staat de uitspraak van de Hoge Raad online op www.rechtspraak.nl.
Vandaag, 4 april, is het jaarverslag over 2022 van de Hoge Raad gepubliceerd. De Hoge Raad kreeg in 2022 4490 zaken binnen. Het parket van de procureur-generaal gaf 1304 adviezen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad deed 4024 uitspraken.
Eerste prejudiciële beslissing Hoge Raad in belastingzaak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba
De prejudiciële vragen gaan over de fiscale gevolgen van de tariefwijziging per 1 januari 2019 van de Arubaanse Landsverordening grondbelasting
Hoge Raad geeft ten overvloede beschouwingen over de uitleg van de begrippen schuldhulpverlening en maatschappelijk werk
Soms kan een lagere regeling van rechtswege ophouden te bestaan. Dat is het geval als, nadat die lagere regeling tot stand is gekomen, een hogere regeling wordt aangenomen die hetzelfde onderwerp regelt. De lagere regeling moet dan wijken voor de hogere regeling. Maar wanneer is sprake is van het regelen van hetzelfde onderwerp? In de zaak over de zogenoemde Emmense baliekluiver besliste de Hoge Raad dat daarvoor niet alleen naar de verboden gedraging zelf, maar ook naar het doel van de beide regelingen moet worden gekeken. Niet alleen hetzelfde onderwerp maar ook eenzelfde doel is noodzakelijk voor het buiten werking stellen van een eerdere (anterieure) lagere regeling door een latere (posterieure) hogere regeling. Sinds vandaag staat deze uitspraak van de Hoge Raad online op www.rechtspraak.nl.
Om economisch vergelijkbaar te zijn met achtergestelde soortaandelen die een lucratief belang vormen, is ook voor vermogensrechten vereist dat een hefboomeffect ontstaat van meer dan 1 op 10. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist.