Conclusie AG: oordeel hof dat Nederland deels aansprakelijk is voor schade Moeders van Srebrenica kan niet in stand blijven

1 februari 2019

Het oordeel van het gerechtshof in Den Haag van 17 november 2017 dat Nederland deels aansprakelijk is voor geleden schade door de nabestaanden van ruim 300 moslimmannen kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal Vlas de Hoge Raad in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd.

De zaak gaat over de vraag of Dutchbat (en daarmee de Staat) onrechtmatig heeft gehandeld bij de evacuatie van de ruim 300 moslimmannen die na de val van de enclave Srebrenica op 11 juli 1995 hun toevlucht hadden gezocht tot de compound van Dutchbat. Zij moesten op 12 en 13 juli 1995 de compound van Dutchbat verlaten. Bij de evacuatie probeerde Dutchbat de chaos op de compound in goede banen te leiden door groepen te formeren en een soort sluis, bestaande uit voertuigen en Dutchbatters, te vormen om daarmee de evacuatie ordelijk te laten verlopen. Tijdens de gang door deze sluis pikten de Bosnische Serven de mannelijke vluchtelingen er uit. Zij werden daarna door hen gedood.

Het Haagse hof besliste dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de afscheiding van de mannelijke vluchtelingen door de Bosnische Serven in goede banen te leiden door de vluchtelingen in de groepen en door de sluis naar de bussen te laten gaan. Ook heeft het hof geoordeeld dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de mannelijke vluchtelingen die zich op 13 juli 1995 op de compound bevonden niet de keus te bieden op de compound te blijven en hun daarmee de kans van 30 procent te onthouden om niet te worden blootgesteld aan de onmenselijke behandelingen en executies door de Bosnische Serven. Door de mannen zonder meer van de compound te laten vertrekken, is hun een kans op overleven ontnomen. Het hof stelde de Staat aansprakelijk voor 30% van de geleden schade door de nabestaanden.

Zowel de Staat als de Stichting Moeders van Srebrenica stelden tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

In zijn conclusie bespreekt de advocaat-generaal de aangevoerde cassatieklachten uitvoerig. De advocaat-generaal vindt dat bij de beoordeling van de vraag of Dutchbat onrechtmatig handelde van belang is dat Dutchbat opereerde in een oorlogssituatie en onder grote druk en dreiging van wapengeweld beslissingen moest nemen. De advocaat-generaal vindt dat het hof een onbegrijpelijk oordeel heeft gegeven door te beslissen dat Dutchbat onrechtmatig heeft gehandeld door bij de evacuatie een sluis te vormen naar de bussen. Volgens de advocaat-generaal kan onder de omstandigheden op de compound die het hof aanvoert niet worden gezegd dat Dutchbat zonder meer onrechtmatig handelde door te kiezen tussen twee kwaden: aan de ene kant het vergemakkelijken van de afscheiding van de mannen en aan de andere kant het chaotische verloop van de evacuatie. Dit was alleen anders geweest als Dutchbat wist of had moeten weten dat de mannen met zekerheid de dood of een onmenselijke behandeling tegemoet gingen. Dat was niet het geval. Gezien de oorlogssituatie vindt de advocaat-generaal dat de rechter zich niet zou moeten laten leiden door de afweging dat de andere keuze mogelijk tot een beter resultaat zou hebben geleid.

De advocaat-generaal stelt vast dat uit het oordeel van het hof volgt dat ook als de mannelijke vluchtelingen nog langer op de compound hadden kunnen blijven, zij toch een zeer groot risico zouden lopen te worden gedood of onmenselijk te worden behandeld. Daarbij komt dat de mannen dan in een erbarmelijke toestand zouden achterblijven, terwijl op 13 juli 1995 niet duidelijk was wanneer Dutchbat zelf zou vertrekken en ook de bevoorrading werd tegengehouden. In de visie van de AG heeft het hof niet voldoende gemotiveerd waarom Dutchbat in een afweging van de reële risico’s van beide handelwijzen, evacuatie of het langer blijven op de compound, en gezien de oorlogssituatie, er niet in alle redelijkheid voor kon kiezen om ook de mannen te evacueren.

Verder adviseert de advocaat-generaal om de cassatieklachten van de Moeders van Srebrenica te verwerpen.

Voorlopig is de uitspraak van de Hoge Raad bepaald op 19 april 2019

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

ECLI:NL:PHR:2019:95