Zoeken
Volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de voor strafzaken geldende Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging (de richtlijn) moet het toezicht op verwerking van persoonsgegevens door gerechten die in verband staan met de uitoefening van gerechtelijke taken belegd worden bij specifieke instanties binnen de rechterlijke organisatie. Dit om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bij de uitoefening van haar rechterlijke taken te waarborgen.
Soms wordt er in een zaak geen cassatieberoep ingesteld tegen een principiële uitspraak van een lagere rechter. Partijen kunnen daarvoor verschillende goede redenen hebben. Toch kan het in het algemeen belang wenselijk zijn dat de Hoge Raad zich over die kwestie uitlaat. Met oog daarop biedt de wet aan de procureur-generaal van de Hoge Raad de mogelijkheid om bij de Hoge Raad een cassatieberoep ‘in het belang der wet’ in te stellen.