Veroordeling wegens medeplegen ‘vergismoord’ in Amsterdam blijft in stand

16 november 2021

De veroordeling van een verdachte door het gerechtshof Amsterdam wegens onder meer het medeplegen van doodslag op een man op 7 september 2013 in Amsterdam blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak
Uit het arrest van hof blijkt het volgende. Op 7 september 2013 werd het slachtoffer op het moment dat hij de toegangsdeur van een woning wilde openen, neergeschoten. Hij overleed vrijwel direct aan zijn verwondingen. Uit het strafrechtelijk onderzoek bleek dat het aannemelijk is dat de schutter zich heeft vergist in de persoon van het slachtoffer. Voor deze schietpartij werden twee verdachten aangehouden en door het Openbaar Ministerie vervolgd.

De medeverdachte, die als de schutter wordt gezien, is al eerder onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van in totaal 16 jaar en 7 maanden.

De verdachte is voor deze en andere zaken door het hof veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van 9 jaar en tbs met dwangverpleging. De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Hij stelt onder meer dat uit het door het hof gebruikte bewijs niet zou blijken dat de verdachte op de plaats delict is geweest en dat er onvoldoende bewijs zou zijn voor het medeplegen van doodslag, nu de verdachte zelf geen schoten heeft gelost of andere uitvoeringshandelingen heeft verricht.

Advies van de AG
AG Harteveld adviseerde in zijn conclusie van 28 september jl. de veroordeling door het hof in stand te laten. Hij is van mening dat de aangevoerde cassatieklachten niet slagen.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de AG dat de cassatieklachten ongegrond zijn. Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordeling en de opgelegde gevangenisstraf definitief.

Uitspraak op rechtspraak.nl
ECLI:NL:HR:2021:1700