Geen doorbetaling loon na ontslag op staande voet

13 juli 2018

In het geval een arbeidsovereenkomst na een terecht gegeven ontslag op staande voet pas eindigt na de uitspraak van de rechter in hoger beroep, mag de rechter de werknemer zijn aanspraak op loon ontzeggen. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

Een boekdrukkerij had een medewerker op staande voet ontslagen wegens diefstal van boeken. Die medewerker spande een procedure aan. De kantonrechter vernietigde het ontslag. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden echter dat de medewerker terecht op staande voet was ontslagen. Volgens de in juli 2015 ingevoerde nieuwe arbeidswetgeving moet het gerechtshof dan bepalen wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, en mag dat einde niet vóór de datum van zijn uitspraak zijn gelegen. Het hof bepaalde daarom dat de arbeidsovereenkomst eindigde op de dag na zijn uitspraak. Omdat de arbeidsovereenkomst na het ontslag op staande voet is blijven bestaan, is de werknemer in beginsel recht blijven houden op loon. Het hof oordeelde echter dat de werknemer geen loon toekwam over de periode vanaf het ontslag op staande voet. Het maakte daarbij gebruik van een wetsbepaling waaruit volgt dat de loonaanspraak aan een werknemer mag worden ontzegd als hij geen arbeid heeft verricht door een oorzaak die niet voor risico van zijn werkgever komt.

De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat het hof die wetsbepaling in deze situatie mocht toepassen.

Over deze kwestie bestond in de rechtspraak en literatuur verdeeldheid. Vaak werd gedacht dat de nieuwe wet de oplossing van het hof niet toelaat en dat, hoe onbevredigend ook, het loon moet worden doorbetaald tot het door de rechter bepaalde einde van de arbeidsovereenkomst. Hoogstens zou dan de aanspraak op loon worden gematigd. Ook de advocaat-generaal had in deze zin geadviseerd (ECLI:NL:PHR:2018:525).

Uitspraak

ECLI:NL:HR:2018:1209