Banner Jaarverslag

Annemarie ter Heide, raadsheer

"Ik heb rechten en filosofie gestudeerd en ben een tijd advocaat in Amsterdam geweest. Daarna heb ik zes jaar bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad gewerkt als WB-er. Vanaf 2006 ben ik zeven jaar rechter in Arnhem geweest, toen ben ik raadsheer in het hof in Arnhem geworden en sinds oktober 2020 werk ik in de Hoge Raad."

Wat trekt je aan in de Hoge Raad?

"Ik kende het al als medewerker en vond het een fijne werkomgeving. Overigens werkte ik toen bij het parket en had ik helemaal niets met het rechtscollege de Raad te maken. De Raad had toen nog geen medewerkers. Het aantrekkelijke aan het werk is voor mij eigenlijk hetzelfde als bij de feitenrechtspraak: het gaat in de rechtspraak over mensen. Het abstractieniveau is hier anders, maar de feitenrechter komt voor dezelfde problemen te staan als de Hoge Raad, alleen in een eerder stadium. Ik werd ook aangetrokken door de collega’s die hier werken. Ik heb een maand stage gelopen hier, en dat beviel me. Wel valt me op dat ik hier nog meer achter een bureau zit dan bij de rechtbank en het hof, waar je zittingen hebt en dus ook nog eens ergens heen loopt."

Wat is het belang van de Hoge Raad?

"Ik denk: er is een instantie nodig die de rechtspraktijk op koers houdt en de rechtseenheid bewaakt. Er zijn in de praktijk heel veel stemmen over een onderwerp en de Hoge Raad moet voor eenheid zorgen. Maar ik vind rechtsbescherming in individuele zaken even belangrijk. Civiel recht is bij uitstek een menselijk recht, met regels die er zijn omdat mensen op een bepaalde manier in elkaar zitten. Uiteindelijk komen ze met problemen waar ze niet uitkomen bij de rechter terecht, en die moet de moed hebben om goede en werkbare beslissingen te nemen."

Foto van Annemarie ter Heide

"Ik ben echt een rechter-rechter."

Met wie werk je samen?

"Ik werk samen met de andere leden van de civiele kamer. We zijn nu met zijn dertienen. Verder werk ik natuurlijk samen met de WB-ers, de wetenschappelijk medewerkers. WB-ers zoeken voor ons juridische zaken uit en ze schrijven pre-concepten van een uitspraak, als de zaak al in de raadkamer is behandeld. Verder werken wij als raadsheren met de griffie en het gerechtssecretariaat samen. En in wezen ook met het parket. Het parket is wel een afzonderlijke organisatie maar hun conclusies zijn van groot belang voor de besluitvorming in de civiele kamer."

"Je werkt met zijn drieën of zijn vijven aan een zaak en we beraden ons in de volle raadkamer over de rechtsvragen die aan de orde zijn, dus met alle leden van de civiele kamer aanwezig. Behalve degenen die niet vrij staan (die niet meedoen aan de beraadslaging, red.): zij verlaten dan de raadkamer. Dat de overige leden van de civiele kamer kunnen meepraten is vooral van belang voor de rechtseenheid en rechtsontwikkeling: dat we een breed gedragen richting kiezen in onze uitspraak. En de specialisten op een rechtsgebied zitten soms niet in de zetel,  omdat de samenstelling daarvan door het toeval wordt bepaald. Dan is het wel fijn als de specialisten in de raadkamer over het recht kunnen meedenken."

"Voor mij is dat meedenken door collega’s ook belangrijk: je hebt zelf een bepaalde manier van denken en je collega’s kunnen soms zo anders denken, dat voegt veel toe. Je kunt hier nooit in je eigen denkcirkeltje blijven ronddraaien."

"De kamervoorzitter bepaalt in eerste instantie of het een zaak is voor drie of vijf rechters. Als het recht in een zaak wordt ontwikkeld dan wordt het in de civiele kamer een zaak van vijf rechters. Soms wordt een driezetelaarszaak een vijfzetelaarszaak, zoals wij dat noemen, omdat een van de drie rechters vindt dat de zaak niet geschikt is voor behandeling en beslissing door drie rechters."

Werken jullie lang aan een zaak?

"Dat valt best mee. De Hoge Raad doet zaken binnen afzienbare tijd af, bij rechtbank en hof kan de tijdsduur meer variëren doordat sommige zaken lang kunnen duren. Soms werk je daar jaren aan een zaak en dat is hier niet het geval. Een deel van de zaken wordt afgedaan onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dat kan alleen bij verwerping. Dan wordt de verwerping van het cassatieberoep niet inhoudelijk gemotiveerd, omdat de zaak geen nieuw licht op het recht werpt. Die zaken worden overigens net zo behandeld als de andere zaken: er is een conclusie van de advocaat-generaal, de zaak wordt aan een zetel toegedeeld, en pas in de raadkamer wordt beslist dat het beroep wordt verworpen en dat dat gebeurt onder verwijzing naar art. 81 RO. Voor de buitenwereld, met name partijen, kan dat onbevredigend zijn. Dat kan ik me voorstellen. Maar de werkwijze is hetzelfde."

"Ik heb zelf geen specialisme, ik ben echt een rechter-rechter. Ik zit hier omdat ik de rechtspraak goed ken en niet vanuit de wetenschap. Ik breng rechterlijke ervaring in. Die rechterlijke ervaring helpt mij ook bij alle zaken. De Hoge Raad heeft dan wel geen zittingen op de manier waarop de feitenrechter die heeft, maar ik zie altijd voor me dat het om mensen gaat."

Zijn er zaken die je bijzonder raken?

"Bijvoorbeeld zaken over uithuisplaatsingen van kinderen. En als het gaat om gedwongen opnamen van mensen. Dan gaat het vaak om kwetsbare mensen, en om ingrijpende beslissingen."