Banner Jaarverslag

Schorsing en ontslag van rechters

In bepaalde gevallen kunnen rechters worden geschorst of ontslagen door de Hoge Raad, bijvoorbeeld bij ziekte, gebleken ongeschiktheid voor het rechterlijk ambt of een veroordeling wegens misdrijf. De wettelijke procedure houdt in dat de Hoge Raad een beslissing tot schorsing of ontslag neemt op vordering van de procureur-generaal.

In de verslagperiode heeft de procureur-generaal drie gevallen voorgelegd aan de Hoge Raad.

De eerste zaak betrof een rechter die had geprobeerd het verloop te beïnvloeden van de MH17-zaak. Zij was niet als rechter met de behandeling en beoordeling van deze zaak belast. De procureur-generaal was van oordeel dat de betrokkene hierdoor ernstig nadeel had toegebracht aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak en het daarin te stellen vertrouwen. Dit is een grond voor oplegging van een disciplinaire maatregel. De procureur-generaal was van mening dat schriftelijke berisping een passende maatregel was en stelde een daartoe strekkende vordering in (gepubliceerd in NJ 2023/302). De Hoge Raad oordeelde overeenkomstig en heeft de betrokkene de maatregel van schriftelijke berisping opgelegd (ECLI:NL:HR:2023:1019).

De tweede zaak betrof een rechter die wegens ziekte gedeeltelijk langdurig arbeidsongeschikt was geworden. Voor dergelijke gevallen bepaalt de wet dat de Hoge Raad de betrokken rechter kan herplaatsen in diens ambt voor het aantal uren dat hij zijn werkzaamheden kan verrichten en hem ontslag verleent voor het aantal uren dat hij dit niet kan. De procureur-generaal was van oordeel dat ten aanzien van de betrokkene was voldaan aan de voorwaarden voor herplaatsing en gedeeltelijk ontslag en stelde een daartoe strekkende vordering in. De Hoge Raad oordeelde overeenkomstig en heeft de rechter herplaatst en voor het overige ontslagen (HR 15 september 2023, 23/03262).

In de derde zaak ging het om een rechter die wegens ziekte langdurig en volledig arbeidsongeschikt was. Duurzame re-integratie was niet te verwachten. De procureur-generaal was van oordeel dat ten aanzien van de betrokkene was voldaan aan de voorwaarden voor ontslag wegens ziekte en diende een vordering tot ontslag in. In het verslagjaar had de Hoge Raad nog niet op deze vordering beslist.

Ook werden enkele reflectieve en oriënterende gesprekken met rechters gevoerd.

De procureur-generaal is in het verslagjaar een oriënterend onderzoek gestart naar aanleiding van een melding van een president van een gerecht. De melding ging over onregelmatigheden bij de ondertekening van arresten en processen-verbaal in zaken die op zogenoemde strafrolzittingen leidden tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Dit oriënterend onderzoek was aan het einde van het verslagjaar nog niet afgerond.