Banner Jaarverslag

De civiele kamer van de Hoge Raad heeft in 2023 bijna 400 uitspraken gedaan. Die uitspraken betroffen in 2023 opnieuw een breed palet aan onderwerpen waarbij een beroep werd gedaan op de drie kerntaken: rechtsvorming, rechtseenheid en rechtsbescherming.

Totaaloverzicht sector civiel recht

Sector civiel recht Realisatie 2022 Planning 2023 Realisatie 2023
instroom 376 440 334
uitstroom totaal 427 440 430
uitstroom uitspraken 403 -- 399
uitstroom overig 24 -- 31
conclusies 382 400 343
eindwerkvoorraad 410 -- 314
gem. doorlooptijd totaal 422 -- 381

Het ging om klassieke vermogensrechtelijke vragen, zoals naar de maatstaf voor uitleg van een testament (ECLI:NL:HR:2023:1531) of de kwalificatie van een overeenkomst als arbeidsovereenkomst (ECLI:NL:HR:2023:443, Deliveroo), maar ook om kwesties die sterk door Europees recht worden beïnvloed, zoals prejudiciële vragen inzake opzegging van een overeenkomst tot kinderopvang (ECLI:NL:HR:2023:198) en prejudiciële vragen inzake achteraf betalen (ECLI:NL:HR:2023:778).

Opmerkelijk was in 2023 het aantal zaken op het gebied van het internationaal privaatrecht (vijftien uitspraken in veertien zaken). Daarbij gaat het om grensoverschrijdende geschillen. In het kader daarvan kan de vraag rijzen welke nationale rechter bevoegd is of naar welk rechtsstelsel het geschil moet worden beoordeeld. Dergelijke vragen kwamen bijvoorbeeld aan de orde in de procedure over de vraag of de kunstschatten die vier Krimmusea in 2013 hadden uitgeleend aan een museum in Nederland, moesten worden teruggegeven aan de Krimmusea of aan de Staat Oekraïne (ECLI:NL:HR:2023:865). Verder ging het onder meer om internationale geschillen over arbeidsrecht, familierecht en mededingingsrecht. In een zaak over de vraag welke rechter bevoegd is om een grensoverschrijdend geschil over mededingingsrecht te beoordelen, heeft de Hoge Raad op zijn beurt prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze ontwikkeling past in de tendens van verdere internationalisering van civielrechtelijke geschillen, waardoor zij ook in complexiteit toenemen.

Het jaar 2023 werd verder gekenmerkt door een relatief groot aantal vorderingen tot cassatie in het belang der wet (acht), een instrument dat – net als de prejudiciële procedure – bij uitstek beoogt bij te dragen aan rechtsvorming en rechtseenheid. Een vordering tot cassatie in het belang der wet heeft betrekking op een uitspraak die onherroepelijk is geworden en wordt ingesteld door de procureur-generaal bij de Hoge Raad. De uitkomst van een vordering tot cassatie in het belang der wet brengt geen wijziging in de uitspraak waartegen de vordering is gericht en dus ook niet in de rechtspositie van de partijen in de zaak, maar is wel van belang voor het recht. Het ging ook hier om zeer uiteenlopende zaken, zoals voorschriften voor de openbaarheid van civiele procedures (ECLI:NL:HR:2023:658), de rechterlijke toetsing van een perspectief- of opvoedingsbesluit in het kader van de uithuisplaatsing van een minderjarige (ECLI:NL:HR:2023:1148) en het recht op inzage van een patiënt in juridisch advies over aansprakelijkheid voor een medische fout (ECLI:NL:HR:2023:1670). De laatste kwestie is relevant voor procedures over medische aansprakelijkheid, waarover in 2023 ook prejudiciële vragen zijn beantwoord (ECLI:NL:HR:2023:1682).

In 2023 beantwoordde de civiele kamer in zeven zaken prejudiciële vragen (in 2022 waren dat er dertien en in 2021 zestien). Het ging daarbij onder meer om de verhouding tussen de regeling in het Burgerlijk Wetboek en de Europese richtlijn consumentenkrediet bij achteraf betalen bij aankoop in een webwinkel (ECLI:NL:HR:2023:1006), om het schriftelijkheidsvereiste bij koop door een consument van een bouwkavel (ECLI:NL:HR:2023:1755) en om de bijdrageplicht van hoofdelijke schuldenaren in een concernverhouding (ECLI:NL:HR:2023:295).

De Hoge Raad is ook hoogste rechter in Caribische zaken. Dat betekent dat een beroep in cassatie tegen uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan de Hoge Raad kan worden voorgelegd. In 2023 deed de civiele kamer in tien Caribische zaken uitspraak, over allerlei onderwerpen. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2023:773, over relatievermogensrecht en ECLI:NL:HR:2023:1057, over timeshareovereenkomsten. Meestal komt het toe te passen recht overeen met het recht in het Europese deel van het Koninkrijk, maar dat is niet in alle gevallen zo. Ook het procesrecht is niet in alle opzichten gelijk. Daarnaast moet de Hoge Raad bij de uitleg en toepassing van rechtsregels rekening houden met de mogelijkheid dat maatschappelijke opvattingen in het Caribische deel van het Koninkrijk kunnen afwijken van de opvattingen in het Europese deel van het Koninkrijk.