Zoeken
De veroordeling door het gerechtshof Den Haag van een man tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens grootschalige oplichting, verduistering, diefstal en valsheid in geschrift kan in stand blijven, met uitzondering van de beslissing om bij de openbaarmaking van de uitspraak op rechtspraak.nl ook een foto van het gezicht van de verdachte te publiceren. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Het oordeel van het gerechtshof Amsterdam dat de Beverwijkse Bazaar geen ‘vermakelijkheid’ is en daarom geen vermakelijkhedenretributie hoeft te betalen, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De in het jaar 2017 ingegane wettelijke regeling van het belasten van spaargeld en overig vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting is in strijd met het ongestoord genot van eigendom en het discriminatieverbod in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
De wettelijke regeling houdt kort gezegd in dat, afhankelijk van de omvang van het vermogen, verondersteld wordt dat een deel van dat vermogen gespaard en een deel belegd wordt (de zogenoemde ‘vermogensmix’). Voor beide vermogenselementen is wettelijk vastgelegd welk rendement men geacht wordt daarmee te behalen (het forfait). Daarbij wordt geen rekening
gehouden met de werkelijke keuze van belastingplichtigen of het daadwerkelijke rendement. De Hoge Raad ziet zich genoodzaakt om adequate rechtsbescherming te bieden tegen de geconstateerde schending van fundamentele rechten. Vaststaat welk rendement de belanghebbende in deze zaak werkelijk heeft behaald. Dit is lager dan het op basis van de wet veronderstelde rendement. Daarom biedt de Hoge Raad rechtsherstel aan deze belastingplichtige door alleen over dat werkelijke rendement belasting te heffen.
De beschikking van de rechtbank tot het niet opheffen van het beslag op een gilet met ‘colors’ van motorclub Hells Angels, blijft niet in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. De Hoge Raad vindt de inbeslagneming van het gilet op grond van een gemeentelijke verordening in strijd met de vrijheid van meningsuiting die is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet. Daarom moet de zaak terug naar de rechtbank om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld.
Het niet of slechts in geringe mate kunnen exploiteren van het gehuurde als gevolg van coronamaatregelen is een onvoorziene omstandigheid
De in de procesreglementen van de gerechtshoven opgenomen regels dat civiele processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s zijn toelaatbaar, omdat zij gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Die regels zijn niet in strijd met het recht op toegang tot de rechter of met het beginsel van hoor en wederhoor. De regels mogen echter niet bepalen dat een processtuk dat langer is dan 25 pagina’s in zijn geheel wordt geweigerd. Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke basis vereist, maar die is er niet. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
De veroordeling door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van een man wegens een gewelddadige woningoverval waarbij een 86-jarige weduwe om het leven kwam kan in stand blijven. Dat is het advies dat advocaat-generaal (AG) Hofstee vandaag geeft aan de Hoge Raad.
De beslissing van de rechtbank, dat buitenlandse advocaten die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij Shell in Nederland en die niet beschikken over een door Shell ondertekend professioneel statuut, zoals bedoeld in art. 5.12 Verordening op de advocatuur, geen verschoningsgerechtigden zijn in de zin van art. 218 Sv, kan niet in stand blijven omdat de rechtbank daarmee een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd dat hij geen aanknopingspunten heeft gevonden voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek naar aanleiding van aangiften tegen mevrouw Kaag in verband met gestelde financiering van terrorisme. Dat is de uitkomst van een door hem uitgevoerd oriënterend onderzoek. Het is nu aan de minister van Justitie en Veiligheid om op basis van de bevindingen uit het oriënterend onderzoek te bepalen of een opsporingsonderzoek geïndiceerd is. De beslissing van de minister wordt gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.