Zoeken - Zoekresultaten
Op 15 april 2020 treedt digitaal procederen bij de belastingkamer van de Hoge Raad in werking (zie het nieuwsbericht van 2 maart 2020). Dit staat in een Koninklijk Besluit dat vandaag in het StaatsbladU verlaat Rechtspraak.nl is gepubliceerd. Voor veel procespartijen betekent dit dat digitaal procederen verplicht wordt in zaken waarin de vorige instantie op of na 15 april 2020 uitspraak doet.
Met ingang van 15 april 2020 wordt het mogelijk om bij de belastingkamer van de Hoge Raad digitaal te procederen in zaken waarin cassatieberoep wordt ingesteld tegen uitspraken van rechtbanken, gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en van Caribische gerechten die zijn gedaan op of na die datum.
Bij de belastingkamer van de Hoge Raad treedt naar verwachting dit voorjaar digitaal procederen in werking. Hiervoor is een nieuwe paragraaf in het procesreglement van de Hoge Raad ontwikkeld. Die paragraaf bevat nieuwe bepalingen over digitaal procederen. Ook zijn er bepalingen in opgenomen die de bestaande wijze van procederen bij de belastingkamer beschrijven.
Het instellen van bezwaar en beroep moet worden toegestaan aan belastingplichtigen van wie de naam op de ‘fraudelijst’ inkomstenbelasting van de Belastingdienst is vermeld. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Niessen de Hoge Raad in drie conclusies van vandaag. In die zaken zijn klachten ingediend bij de belastingkamer van de Hoge Raad over de toepassing van de ‘fraudelijst’.
De Belastingdienst mag voor de controle van rittenregistraties in het kader van privégebruik van een auto van de zaak geen gebruik maken van met ANPR-camera’s vastgelegde beelden. Voor het gebruik van deze beelden bestaat namelijk geen toereikende wettelijke grondslag. Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag in drie zaken.
De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan in een zaak over (de gevolgen van) het zogenoemde project 1043 van de Belastingdienst en de Fraude Signalering Voorziening (databank FSV). In zijn uitspraak geeft de Hoge Raad uitgangspunten voor de behandeling van klachten over project 1043 en (het gebruik van) de databank FSV in belastingzaken. Het gaat daarbij om de situaties waarin de belastingplichtige zelf bewijs moet leveren voor in de belastingaangifte opgenomen aftrekposten.
Als de beslissing van de Belastingdienst om de aangifte van iemand te controleren onrechtmatig is omdat die controle voortvloeit uit een onrechtmatige risicoselectie of verwerking van persoonsgegevens, kan dat in uitzonderlijke gevallen gevolgen hebben voor de belastingaanslag die na zo’n controle wordt opgelegd. Die uitzonderlijke gevallen kunnen zich voordoen als de aangifte voor controle is geselecteerd op basis van een criterium dat leidt tot een schending van een grondrecht van die belastingplichtige zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging. De schending van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer doordat persoonsgegevens van belastingplichtigen in een databank zijn verwerkt, is op zich niet zo’n uitzonderlijk geval. De Hoge Raad wijst in deze laatstgenoemde gevallen op de mogelijkheid van schadevergoeding waarbij de belastingplichtige een afzonderlijk verzoek om schadevergoeding moet indienen bij de Belastingdienst; een eventuele verdere procedure daarover moet worden gevoerd bij de algemene bestuursrechter of de civiele rechter.
Belastingplichtigen die vielen onder de massaal bezwaarprocedure voor box 3 kunnen naar aanleiding van het box 3-arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 en de daaropvolgende collectieve uitspraak op het massaal bezwaar binnen zes maanden een beslissing van de inspecteur over vermindering van hun aanslag verwachten. Tegen de beslissing van de inspecteur staat volgens de wet geen beroep bij de belastingrechter open. De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat de belastingplichtigen, als zij het niet eens zijn met die beslissing, nog bij de inspecteur een verzoek om ambtshalve (verdere) vermindering van hun aanslag kunnen indienen.
Een belastingplichtige die voor box 3 niet viel onder de massaalbezwaarprocedure en van wie de aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018 onherroepelijk vaststaat, heeft geen recht op de op rechtsherstel gerichte box 3-compensatie bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. In dat geval bestaat ook geen recht op ambtshalve vermindering van de aanslag. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De veroordeling van een man, tevens oud-staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wegens het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee bv’s, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
De veroordeling van een oud-staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee bv’s, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.