Zoeken - Zoekresultaten
De beslissing van de militaire kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een zaak waarin één verdachte is veroordeeld voor feitelijke aanranding en twee verdachten zijn veroordeeld voor medeplegen van (verbale) bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,kan niet in stand blijven wegens de schijn van partijdigheid van een militair lid in de militaire strafkamer van het hof Arnhem-Leeuwarden. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken de Hoge Raad in haar conclusie die vandaag is gepubliceerd.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd dat hij geen aanknopingspunten heeft gevonden voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek naar aanleiding van aangiften tegen mevrouw Kaag in verband met gestelde financiering van terrorisme. Dat is de uitkomst van een door hem uitgevoerd oriënterend onderzoek. Het is nu aan de minister van Justitie en Veiligheid om op basis van de bevindingen uit het oriënterend onderzoek te bepalen of een opsporingsonderzoek geïndiceerd is. De beslissing van de minister wordt gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.
De aangifte werd gedaan in verband met gestelde racistische en antisemitische uitlatingen in WhatsAppgroepen
De beslissingen van de militaire kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een zaak waarin één verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van feitelijke aanranding van een militair en twee verdachten zijn veroordeeld voor medeplegen van (verbale) bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, blijven in stand.
De strafoplegging wegens de mishandeling van tien van de negentien kinderen door hun vader dan wel de bewezenverklaring van het in hulpeloze toestand laten van deze kinderen door de moeder, kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken de Hoge Raad in haar conclusies van vandaag.
Procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de verdediging zijn toelaatbaar als de wettelijke regeling en de eisen van een eerlijk proces in acht worden genomen. Dat is de strekking van de uitspraak van de Hoge Raad van vandaag naar aanleiding van een vordering cassatie in het belang der wet.
Met ingang van 1 oktober 2022 is het voor rechtbanken en gerechtshoven mogelijk om ook in strafzaken prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Dat kon al in civiele zaken (sinds 2012) en belastingzaken (sinds 2016). De strafkamer van de Hoge Raad en het parket bij de Hoge Raad hebben zich de afgelopen maanden voorbereid op deze belangrijke nieuwe mogelijkheid. Met de prejudiciële procedure kan de Hoge Raad op redelijk korte termijn antwoord geven op rechtsvragen zodat de rechters in een rechtbank of gerechtshof verder kunnen met de afhandeling van hun zaak of zaken. De procedure draagt daarmee bij aan de rechtsontwikkeling, de rechtseenheid en de individuele rechtsbescherming.
Met ingang van 1 januari 2023 start de Hoge Raad met het verplicht digitaal procederen in alle zaken waarvan de strafkamer van de Hoge Raad als cassatierechter kennisneemt. De verplichting tot digitaal procederen vloeit voort uit de wet.
De beslissing van de rechtbank van januari 2019 om de beslagen te handhaven in de zaak tegen de oprichter van Stichting Loterijverlies (hierna: Loterijverlies) en enkele aan hem gekoppelde BV’s blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De Hoge Raad heeft vandaag in twee zaken uitspraak gedaan die gaan over wrakingsverzoeken. De twee zaken zijn door de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad via een cassatie in het belang van de wet aan de Hoge Raad voorgelegd. De PG wil onder meer duidelijkheid van de Hoge Raad over de vraag hoe rechters moeten omgaan met oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek te doen en wat dit betekent voor de wrakingsprocedure.