Nieuw toezichtrapport over de OM-strafbeschikking

9 november 2022

Bij het opleggen van strafbeschikkingen voldoet het Openbaar Ministerie (OM) grotendeels aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten. Op een aantal punten is dat niet het geval. Dat geldt in het bijzonder voor de in de OM-strafbeschikking op te nemen feitomschrijving. Dat staat in het toezichtrapport ‘Buiten de rechter OM’ dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, vandaag aan minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz heeft aangeboden.

Het rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar de wijze waarop het OM strafzaken afdoet met strafbeschikkingen. In het kader van het onderzoek zijn 1400 strafdossiers beoordeeld.

In het rapport wordt geconcludeerd dat het OM grotendeels voldoet aan de wettelijke vereisten. Ten aanzien van de omschrijving van het feit waarop de strafbeschikking betrekking heeft, zijn gebreken geconstateerd. Ook de verstrekking van  informatie aan de verdachte over de wijze waarop de strafbeschikking wordt ten uitvoer gelegd, is voor verbetering vatbaar. In het rapport wordt verder geconstateerd dat de wettelijke verplichting om relevante onderdelen van de OM-strafbeschikking te vertalen, vaak niet wordt nageleefd. In een zeer beperkt aantal gevallen zijn sancties opgelegd die in strijd zijn met het recht.

Eerder onderzoek naar de OM-strafbeschikking

De OM-strafbeschikking, waarbij de officier van justitie zelfstandig, buiten de rechter om, een straf, maatregel of aanwijzing oplegt, is al eerder, in 2014, onderwerp geweest van toezichtonderzoek van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Toen gedane aanbevelingen van de procureur-generaal zijn door het OM opgepakt. In het vandaag aan de minister aangeboden rapport heeft de procureur-generaal opnieuw een aantal aanbevelingen geformuleerd.

Onduidelijke feitomschrijvingen, gebrekkige schuldvaststellingen, ontbrekende kwalificaties

Geconstateerd wordt dat veel feitomschrijvingen in strafbeschikkingen aan duidelijkheid te wensen overlaten. Daarbij kan het gaan om incorrecte, onvolledige of te ruim geformuleerde omschrijvingen. Op die wijze worden verdachten soms gedragingen aangerekend waarvoor het politiedossier geen aanknopingspunten biedt. Zo komt het voor dat een eenvoudige diefstal wordt gepresenteerd als een diefstal door middel van braak, terwijl de braak niet te bewijzen is. In dit soort gevallen is de schuldvaststelling als gebrekkig beoordeeld.

Vertalingen ontbreken

Indien een verdachte het Nederlands niet (voldoende) beheerst, moeten belangrijke onderdelen uit de strafbeschikking worden vertaald. De procureur-generaal bij de Hoge Raad constateert dat aan deze wettelijke verplichting onvoldoende de hand wordt gehouden.

Geen merkbaar verschil tijdens Coronaperiode

De Coronapandemie heeft ertoe geleid dat het instrument van de OM-strafbeschikking ook is ingezet om achterstanden in de rechtspraak te lijf te gaan. De pandemie heeft er bovendien toe geleid dat de OM-strafbeschikking is uitgevaardigd voor nieuwe strafbare feiten, bijvoorbeeld samenhangend met de avondklok. De pandemie heeft volgens het onderzoek in het algemeen geen duidelijke invloed gehad op de kwaliteit van de OM-afdoening.

Toezichthoudende bevoegdheid PG

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van het toezicht dat de PG bij de Hoge Raad houdt op de uitoefening van wettelijke taken door het OM (art. 122 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Hoofdvraag van het onderzoek was of het OM bij het uitvaardigen van de OM-strafbeschikking de toepasselijke wettelijke voorschriften naar behoren naleeft. Eerder onderzoek naar de OM-strafbeschikking is gedaan in 2014. Dat onderzoek kreeg in 2017 een follow-up. Zie hiervoor: Toezicht op het Openbaar Ministerie - Hoge Raad

Onderzoeksrapport

Publicatie onderzoeksrapport 'Buiten de rechter OM' (pdf, 1.7 MB)