Zoeken - Zoekresultaten
De ministerraad heeft vandaag ingestemd met de benoeming van mr. dr. M.R.T. (Melvin) Pauwels tot advocaat-generaal in de sectie belastingrecht van het parket bij de Hoge Raad. De benoeming gaat in op 1 januari 2023.
Dinsdag 19 juli jl. bracht het gerechtshof ’s-Hertogenbosch naar buiten dat een aantal raadsheren van dat hof niet op de juiste manier is beëdigd. Bij het afleggen van de ambtseed is volgens het hof niet de juiste tekst gebruikt. Daarbij merkte het hof op dat het ging om raadsheren in het strafrecht en in het belastingrecht. De procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, is voornemens in een of meer onherroepelijk geworden zaken een vordering cassatie in het belang der wet in te stellen.
Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervangers in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch hoeft niet te leiden tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Tot die conclusie komt de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, in twee vorderingen cassatie in het belang der wet die vandaag zijn ingediend; één in een strafzaak en één in een belastingzaak.
Co-ouders kunnen beiden de inkomensafhankelijke combinatiekorting genieten als zij de zorg voor kinderen gelijk verdelen in een duurzaam ritme. Aan dit criterium is doorgaans voldaan als een kind behoort tot het huishouden van een van de ouders, en het kind gedurende ten minste 6 maanden van het jaar ten minste 3 dagen per week verblijft in het huishouden van de andere ouder. Die periode van 6 maanden hoeft niet een aaneengesloten periode te zijn. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald.
Met ingang van 1 oktober 2022 is het voor rechtbanken en gerechtshoven mogelijk om ook in strafzaken prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Dat kon al in civiele zaken (sinds 2012) en belastingzaken (sinds 2016). De strafkamer van de Hoge Raad en het parket bij de Hoge Raad hebben zich de afgelopen maanden voorbereid op deze belangrijke nieuwe mogelijkheid. Met de prejudiciële procedure kan de Hoge Raad op redelijk korte termijn antwoord geven op rechtsvragen zodat de rechters in een rechtbank of gerechtshof verder kunnen met de afhandeling van hun zaak of zaken. De procedure draagt daarmee bij aan de rechtsontwikkeling, de rechtseenheid en de individuele rechtsbescherming.
Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch leidt niet tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld n.a.v. twee vorderingen tot cassatie in het belang der wet; één in een strafzaak en één in een belastingzaak.
De beslissing van de rechtbank van januari 2019 om de beslagen te handhaven in de zaak tegen de oprichter van Stichting Loterijverlies (hierna: Loterijverlies) en enkele aan hem gekoppelde BV’s blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Advies aan Hoge Raad: kosten van hennepteelt in eigen beheer vanwege medisch doel fiscaal aftrekbaar
De kosten van op voorschrift van een arts in eigen beheer geteelde cannabis behoren fiscaal aftrekbaar te zijn. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Niessen de Hoge Raad in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd.
Met ingang van 1 januari 2018 is het parket bij de Hoge Raad gestart met het publiceren van conclusies van de advocaten-generaal in straf- en (grotendeels) in civiele zaken eerder dan op het moment van de uitspraak van de Hoge Raad. In belastingzaken gebeurde dat al. Via een nieuwsbericht op rechtspraak.nl is destijds de nieuwe werkwijze bekend gemaakt. In strafzaken worden de conclusies in de regel gepubliceerd op de dag dat ze genomen worden of kort daarna; in civiele zaken in beginsel na het verstrijken van de zogenoemde Borgerstermijn, de periode dat de advocaten van partijen nog op de conclusie kunnen reageren (twee weken na het nemen van de conclusie). Er kunnen echter civiele zaken zijn waarbij de conclusie op de dag dat deze genomen is, wordt gepubliceerd.
De regeling van de vermogensrendementsheffing in de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (box 3, inkomen uit sparen en beleggen) bevat een forfaitair rendementspercentage van 4%. Bij de totstandkoming van dat percentage heeft de wetgever zich op het standpunt gesteld dat die 4% voor een lange reeks van jaren haalbaar mag worden geacht zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoeven te nemen. De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat die 4% voor de jaren 2013 en 2014 niet meer haalbaar was zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoeven te nemen.