Geen schorsing tenuitvoerlegging van arbitrage-uitspraken in Yukos-zaak

4 december 2020

In de zaak tussen de Russische Federatie en drie (voormalige) aandeelhouders in Yukos Oil Company heeft de Hoge Raad vandaag het verzoek van de Russische Federatie tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de vonnissen in de Yukos-abitrage afgewezen. In die arbitrale vonnissen uit 2014 is de Russische Federatie veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ongeveer 50 miljard dollar in verband met het niet beschermen van de belangen van deze aandeelhouders in Yukos Oil Company.

De zaak

Yukos Oil Company was een van de grootste olie- en gasmaatschappijen in de Russische Federatie. In de jaren ’90 van de vorige eeuw is Yukos geprivatiseerd. In de jaren 2003-2006 heeft de Russische Federatie een aantal omvangrijke belastingheffingen aan Yukos opgelegd en in verband daarmee een belangrijke productiemaatschappij van Yukos geveild. Uiteindelijk is Yukos in 2006 failliet verklaard.

Drie grootaandeelhouders (Veteran Petroleum Ltd., Yukos Universal Ltd. en Hulley Enterprises Ltd.) hebben daarop een arbitrage tegen de Russische Federatie aanhangig gemaakt. Arbitrage is een vorm van particuliere rechtspraak, waarbij onafhankelijke arbiters (het Scheidsgerecht) over de zaak oordelen. De arbitrageprocedure vond plaats in Den Haag en heeft ongeveer tien jaar in beslag genomen. In het arbitrale vonnis van 18 juli 2014 heeft het Scheidsgerecht de Russische Federatie veroordeeld om aan de drie aandeelhouders in totaal 50 miljard dollar te betalen als schadevergoeding. De Russische Federatie heeft vervolgens bij de Nederlandse rechter geëist dat het arbitrale vonnis zou worden vernietigd. De rechtbank gaf de Russische Federatie gelijk; in hoger beroep besliste het gerechtshof dat het vonnis van de rechtbank niet juist is. Dat betekende dat de arbitrale uitspraak weer van kracht werd. Tegen die beslissing stelde de Russische Federatie beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatieprocedure

De Russische Federatie wil dat de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof vernietigt. De Federatie heeft in een ‘voorprocedure’ de Hoge Raad verzocht om de tenuitvoerlegging van de arbitrale vonnissen te schorsen. De argumenten die door de Russische Federatie zijn ingebracht gaan onder meer over de uitleg van de verdragsbepaling waarop de arbiters hun bevoegdheid hebben gebaseerd. Ook is de Russische Federatie van mening dat de arbiters zich niet aan hun opdracht hebben gehouden en dat zij hun werk niet voor een deel aan een assistent hadden mogen overlaten. Verder heeft de Russische Federatie aangevoerd dat de arbitrale vonnissen niet goed zijn gemotiveerd en dat de vonnissen in strijd zijn met de openbare orde.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad wijst in deze ‘voorprocedure’ het schorsingsverzoek af. Daarbij heeft de Hoge Raad een voorlopig oordeel gegeven over de verschillende argumenten die volgens de Russische Federatie tot vernietiging van de beslissing van het hof zouden moeten leiden. Volgens de Hoge Raad hebben die argumenten niet een kans van slagen die zodanig is dat in deze procedure de uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad niet kan worden afgewacht. Ook de belangenafweging van beide partijen bij het al dan niet voortzetten van de tenuitvoerlegging brengt niet mee dat de verzoeken van Russische Federatie moeten worden toegewezen.

Gevolg

Het gevolg van de beslissing van de Hoge Raad is dat de (voormalige) aandeelhouders in de periode totdat de Hoge Raad einduitspraak heeft gedaan, kunnen doorgaan met de tenuitvoerlegging van de arbitrale vonnissen. Begin 2021 vinden de mondelinge pleidooien in de hoofdzaak plaats.

Uitspraken op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:1952