Vandaag, 4 april, is het jaarverslag over 2022 van de Hoge Raad gepubliceerd. De Hoge Raad kreeg in 2022 4490 zaken binnen. Het parket van de procureur-generaal gaf 1304 adviezen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad deed 4024 uitspraken.
Waren de opvolgende eigenaren van een koffiehuis gebonden aan een verplichting die de oorspronkelijke koper op zich had genomen? Deze vraag werd in het jaar 1841 voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad beantwoordde de vraag bevestigend in het zogenoemde arrest Leidse schouwburg. In dit arrest legde de Hoge Raad zijn 19e-eeuwse leer over de overgang van verplichtingen ten aanzien van een goed voor de eerste keer neer. Sinds vandaag staat deze uitspraak online op www.rechtspraak.nl. De uitspraak van de Hoge Raad over de Leidse schouwburg leidde tot discussie over de vraag wanneer verplichtingen ten aanzien van een zaak op een opvolgend eigenaar overgaan. In het latere arrest Blaauboer/Berlips dat al eerder werd gepubliceerd op rechtspraak.nl, kwam de Hoge Raad van zijn leer terug.
De vraag wie de uiteindelijk gerechtigde is tot dividend dient niet te worden beoordeeld naar het tijdstip waarop het dividend wordt gedeclareerd, maar naar het tijdstip waarop het dividend ter beschikking wordt gesteld. Dat oordeelde de Hoge Raad in 1994 in het zogenoemde Market Maker-arrest. Sinds vandaag staat de uitspraak van de Hoge Raad online op www.rechtspraak.nl.
De positie van werknemers bij een door een pre-pack voorbereide overgang van een onderneming wordt beschermd omdat een wettelijke regeling voor de pre-pack ontbreekt. De in een Europese richtlijn opgenomen uitzondering op die bescherming bij faillissement is om die reden niet van toepassing op de doorstart van de Groningse garnalenverwerker Heiploeg in 2014. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Drijber de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag na een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).