De veroordeling van een boer uit Zutphen voor twee bedreigingen in november 2019 en in januari 2020 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De veroordeling van een verdachte wegens de liquidatie van een man in Utrecht begin januari 2017 en het voorbereiden van de liquidatie van een andere man, een vriend en flatgenoot van het slachtoffer, twee dagen later, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Bij het stellen van bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van een gedetineerde veroordeelde voldoet het Openbaar Ministerie (OM) grotendeels aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten.
Er zijn geen aanwijzingen dat het Openbaar Ministerie (OM) bij de uitvoering van zijn taak in het stelsel van getuigenbescherming in zijn algemeenheid onvoldoende invulling geeft aan zijn zorgplicht voor de bescherming van getuigen. Wel is onder meer gebleken dat een aantal procedurele voorschriften niet wordt nageleefd, dat leningen worden verstrekt zonder dat op terugbetaling gerichte inspanningen worden verricht en dat de dossiervorming ontoereikend is.
Namens de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad willigt advocaat-generaal (AG) Aben deels het verzoek tot nader onderzoek in van advocaten Knoops en Knoops in de zaak tegen een man, Joseph M. (hierna: M.), die tot levenslang is veroordeeld wegens oorlogsmisdrijven in Rwanda in 1994.