Zoeken - Zoekresultaten
Aanmeldformulier mondelinge pleidooien
Het civiele criterium van ‘gebleken onschuld’ in een schadevergoedingsprocedure bij de burgerlijk rechter na een vrijspraak in een strafzaak, leidt tot spanning met de onschuldpresumptie. Daarin kan een argument worden gevonden afscheid te nemen van dit criterium. Voor de voormalige verdachte bestaat dan nog maar één mogelijkheid om een vordering tot schadevergoeding door de burgerlijke rechter toegewezen te krijgen. Die mogelijkheid doet zich voor als het optreden van politie en/of justitie al op het moment van dat optreden met een rechtsregel in strijd was. Dit adviseert advocaat-generaal (AG) Bleichrodt in zijn conclusie van vandaag naar aanleiding van prejudiciële vragen die het gerechtshof Den Haag aan de Hoge Raad heeft gesteld. In de zaak waarin deze vragen zijn gesteld gaat het om een voormalige verdachte die in een strafzaak is vrijgesproken en via een civiele procedure vergoeding vordert van de schade die hij door het overheidsoptreden heeft geleden. Het gaat dan om een vordering uit onrechtmatige daad.
Digitaal procederen nu in alle soorten zaken bij de Hoge Raad mogelijk
De nabestaanden van Mitch Henriquez kunnen de namen van de agenten die betrokken waren bij zijn aanhouding alleen aan de strafrechter vragen aangezien zij die namen uitsluitend hebben gevraagd met het oog op het strafproces. Zij kunnen hiervoor dus niet terecht bij de civiele rechter. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist.
De in de procesreglementen van de gerechtshoven opgenomen regels dat civiele processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s zijn toelaatbaar, omdat zij gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Die regels zijn niet in strijd met het recht op toegang tot de rechter of met het beginsel van hoor en wederhoor. De regels mogen echter niet bepalen dat een processtuk dat langer is dan 25 pagina’s in zijn geheel wordt geweigerd. Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke basis vereist, maar die is er niet. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
Conclusies van het parket bij de Hoge Raad in civiele zaken worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, meestal enkele weken nadat de conclusie is genomen. Tot nu toe werd op deze regel een uitzondering gemaakt in het geval de zaak werd ingetrokken kort nadat de conclusie was genomen. Deze uitzondering komt te vervallen.
Zijn gerechtelijke instanties (wettelijk) gehouden om in verband met de openbaarheid van rechtspraak informatie over lopende civiele procedures te verstrekken aan derden? Volgens advocaat-generaal (AG) Wesseling-Van Gent moet die vraag bevestigend worden beantwoord.
De prejudiciële procedure in civiele zaken bestaat tien jaar. Met dit instrument is rechtsontwikkeling door de Hoge Raad in een rechterlijke dialoog mogelijk geworden. Vandaag werd aan het tienjarig jubileum een symposium gewijd bij de Hoge Raad. In tien jaar tijd werden in 112 zaken prejudiciële vragen gesteld.
Moeten gerechtelijke instanties informatie over civiele procedures verstrekken aan anderen dan partijen? En zo ja, om welke informatie gaat het dan? Die vragen staan centraal in een uitspraak van de Hoge Raad over de betekenis van het beginsel van openbaarheid van rechtspraak en daarmee verband houdende wettelijke bepalingen. De Hoge Raad heeft de uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering tot cassatie in het belang der wet.
De Hoge Raad heeft vandaag in een civiele ‘handremzaak’ vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de uitleg van het begrip ‘bestuurder’ in Europese regels over verplichte verzekering voor aansprakelijkheid voor motorrijtuigen. In een uitspraak van 17 mei 2024 (ECLI:NL:HR:2024:726) had de Hoge Raad de vragen aan partijen voorgelegd.