Zoeken - Zoekresultaten
Met ingang van 1 mei 2024 start de Hoge Raad met het verplicht digitaal procederen in civiele prejudiciële procedures. De verplichting tot digitaal procederen vloeit voort uit het Besluit verplicht elektronisch procederen in civiele prejudiciële procedures Hoge Raad dat op 1 mei 2024 in werking treedt en uit het per die datum gewijzigde procesreglement van de Hoge Raad.
De toelating van civiele advocaten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk tot cassatieadvocaat bij de Hoge Raad moet worden geregeld. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Er bestaat op dit moment geen wettelijke grondslag voor gerechten om inzage te geven in of afschriften te verstrekken van stukken uit procesdossiers van afgesloten civiele procedures, waaronder jeugdbeschermingszaken. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist in antwoord op prejudiciële vragen die de rechtbank Rotterdam aan de Hoge Raad heeft gesteld.
Op 3 mei 2024 ontving Lodewijk Valk, advocaat-generaal bij de Hoge Raad in de sectie civiel recht, uit handen van de president van de Republiek Suriname, Chan Santokhi, een onderscheiding. Hij werd benoemd tot Commandeur in de Orde van de Palm.
De door de civiele kortgedingrechter aan de Nederlandse Staat opgelegde verboden tot uitlevering van twee opgeëiste personen aan Rwanda voor vervolging wegens genocide, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist
De uitspraak van het hof dat een Stichting bij het procederen bij de bestuursrechter tegen woningbouwbesluiten geen misbruik van bevoegdheid maakte, kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Snijders de Hoge Raad in een conclusie van vandaag. Verder is de AG van mening dat bij misbruik van bevoegdheid de burgerlijke rechter onder omstandigheden een procedeerverbod bij de bestuursrechter kan opleggen.
Is een schuldigverklaring wegens een strafbaar feit zonder oplegging van straf of maatregel (een zogenoemd rechterlijk pardon) een veroordeling? Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Hof) oordeelde van niet in een civiele zaak tegen het land Curaçao waarin een voormalig kandidaat-minister een verklaring voor recht heeft gevorderd om alsnog in aanmerking te komen voor een ministerspost. Hij had eerder zijn kandidatuur teruggetrokken nadat was gebleken dat hij in het verleden is veroordeeld voor een misdrijf zonder dat er een straf of maatregel is opgelegd.