Gebruik webportaal Hoge Raad in strafzaken


Besluit betreffende het gebruik van het webportaal van de Hoge Raad in strafzaken, zoals bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden.

1. Overeenkomstig artikel 4.2.1 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden heeft de tweede meervoudige kamer van de Hoge Raad, in overeenstemming met de procureur-generaal, bepaald dat de volgende procesdeelnemers de mogelijkheid hebben gebruik te maken van het webportaal van de Hoge Raad:
a. de daartoe in het bijzonder door het Openbaar Ministerie aangewezen leden van het Openbaar Ministerie;
b. de advocaat van degene die beroep in cassatie heeft ingesteld of een namens het Openbaar Ministerie ingesteld beroep wil tegenspreken;
c. de advocaat van de benadeelde partij in een strafzaak waarin cassatie is ingesteld;
d. de advocaat van de veroordeelde die een aanvraag tot herziening of een verzoek tot nader onderzoek als bedoeld in artikel 461, eerste lid, Wetboek van Strafvordering heeft ingediend;
e. de advocaat van de betrokken procespartij in een prejudiciële procedure;
f. de advocaat van een derde door tussenkomst van wie deze derde schriftelijke opmerkingen maakt in een prejudiciële procedure, die beschikt over een inlogmiddel als bedoeld in artikel 2.1.1.f van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden en
g. de gemachtigde van een advocaat zoals bedoeld onder b tot en met f, die beschikt over een door de Nederlandse Orde van Advocaten verstrekte gemachtigdenpas.

2. Overeenkomstig artikel 4.2.2 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden heeft de tweede meervoudige kamer van de Hoge Raad, in overeenstemming met de procureur-generaal, bepaald dat de in artikel 432a Wetboek van Strafvordering bedoelde verplichting tot digitaal procederen niet geldt voor
a. de strafzaken waarin de Hoge Raad van het ingestelde cassatieberoep kennisneemt op de voet van artikel 1, eerste lid, Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. de uitleveringszaken waarin de Hoge Raad van het ingestelde cassatieberoep kennisneemt op de voet van artikel 2, eerste lid, Rijkswet cassatierechtspraak in uitleveringszaken voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten;
c. de zaken ten aanzien waarvan de rolraadsheer heeft bepaald dat al dan niet tijdelijk geen gebruik hoeft te worden gemaakt van het webportaal van de Hoge Raad.

Dit besluit wordt overeenkomstig artikel 4.2.3 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden bekend gemaakt op de website van de Hoge Raad. In overeenstemming met de procureur-generaal kan de tweede meervoudige kamer van de Hoge Raad dit besluit te allen tijde wijzigen.

Aldus vastgesteld door de tweede meervoudige kamer van de Hoge Raad op 4 november 2025. De wijzigingen treden op 1 december 2025 in werking.