Prejudiciële vraag 25/04605


Rechtsgebied
Civiel
Datum publicatie
15 december 2025
Verwijzende instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (200.340.408/01)
Datum uitspraak
25 november 2025
Vindplaats uitspraak
ECLI:NL:GHSHE:2025:3361
Status
Ingekomen

Wordt onder een gerechtelijke procedure als bedoeld in art. 201 lid 1 onder a van richtlijn 2009/138 en/of in art. 4:67 lid 1 onder a Wft, uitsluitend verstaan de i/h Wetboek v. Burgerlijke Rv geregelde verzoekschrift/dagvaardingsprocedure?

I. Wordt onder een gerechtelijke procedure als bedoeld in artikel 201 lid 1 onder a van richtlijn 2009/138 en/of in artikel 4:67 lid 1 onder a Wft, uitsluitend verstaan de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geregelde verzoekschriftprocedure en dagvaardingsprocedure?
2.a. Zo nee, wordt onder een gerechtelijke procedure in de zin van artikel 20 I lid 1 onder a van richtlijn 2009/138 en/of in artikel 4:67 lid 1 onder a Wft, mede begrepen een daaraan voorafgaande fase? Vanafwelk tijdstip is dan sprake van een dergelijke buitengerechtelijke fase of met welke werkzaamheid vangt een dergelijke fase dan aan? 2.b Zo ja, staat het dan de verzekerde vrij om ingevolge artikel 201 lid I onder a van richtlijn 2009/138 en/of in artikel 4:67 lid 1 onder a Wft, de gekozen advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige (mede) buitengerechtelijk zijn belangen te laten behartigen tijdens de voorbereiding op of bij onderhandelingen ter voorkoming van zo een gerechtelijke procedure?
3. Strookt het met artikel 201 lid I onder a van richtlijn 2009/318 en/of artikel 4:67 lid 1 onder a Wft, dat een verzekeraar polisvoorwaarden hanteert waarbij deze bij uitsluiting van de verzekerde het recht heeft om ten behoeve van rechtsbijstanddekking onder de (natura- )verzekeringsovereenkomst te bepalen of een procedure een redelijke kans van slagen heeft, en of de verzekerde schadeloos wordt gesteld ter voorkoming van een gerechtelijke procedure?
draagt de griffier op onverwijId een afschrift van dit arrest en van het tussenarrest van 10 juni 2025 aan de Hoge Raad te zenden; Zaaknummer 200.340.408/01 10 verwijst de zaak naar de rol van 26 mei 2026 voor beslissing hof over de verdere voortgang van de procedure; bepaalt dat na ontvangst van de beslissing van de Hoge Raad aan Roland en SAR een termijn van vier weken zal worden gesteld voor akte uitlating;