Prejudiciële vraag 24/00806


Rechtsgebied
Belasting
Datum publicatie
7 maart 2024
Verwijzende instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (22/00148)
Datum uitspraak
6 maart 2024
Vindplaats uitspraak
ECLI:NL:GHSHE:2024:699
Status
In behandeling bij Raad
Ingediende schriftelijke opmerkingen

Diverse vragen betreffende het leerstuk van vergoeden van immateriële schade bij overschrijving van de redelijke termijn

Het hof verzoekt de Hoge Raad de volgende vragen door middel van een prejudiciële
beslissing te beantwoorden:
1. Staat een beding waarin is overeengekomen dat een door de rechter te bepalen vergoeding
voor immateriële schade ten goede komt aan de rechtsbijstandverlener, in de weg aan het
toekennen van een dergelijke vergoeding aan de belanghebbende?
2. Dient de zogenoemde ‘bagatel-grens’ van € 15 - waarbij kan worden volstaan met de
constatering dat de redelijke termijn is overschreden zonder dat een vergoeding voor
immateriële schade wordt toegekend - te worden verhoogd en zo ja, tot welk bedrag?
3. Dient de vergoeding voor immateriële schade te worden gemaximeerd op het pleitbare
financiële belang bij de procedure?
4. Dient de vergoeding voor immateriële schade in procedures over de WOZ (en eventueel
andere heffingen) te worden gemaximeerd op € 50 per zes maanden overschrijding?
5. Dient griffierecht te worden vergoed in zaken waarin titel 8:4 Awb van toepassing is en
het (hoger) beroep in de hoofdzaak ongegrond is, maar een vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend?
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat de Hoge Raad naar
aanleiding van de vorenstaande vragen uitspraak heeft gedaan.


Schriftelijke opmerkingen Indiener Reactiedatum
24-00806-D0003 - Schriftelijke opmerkingen.pdf A.F.M.J. Verhoeven (Hefna B.V.) 25 maart 2024