Procederen


De Hoge Raad is cassatierechter. Dat wil zeggen: een hoogste rechter die niet alle aspecten van een zaak beoordeelt maar alleen nagaat of de eerdere rechter, een rechtbank of een gerechtshof, het recht juist heeft toegepast en of deze de regels voor de procedure goed heeft gevolgd.

Procederen bij de Hoge Raad is voorbehouden aan advocaten die tot de cassatiebalie zijn toegelaten. Een cassatie advocaat heeft daartoe een speciaal ingericht examen met succes afgelegd.

De procedure bij de Hoge Raad (de cassatieprocedure) is dan ook anders dan de procedure bij de rechtbank en het gerechtshof. De rechtbank en het gerechtshof onderzoeken en beoordelen alle aspecten van een zaak en stellen de feiten in die zaak vast. Ze worden om die reden ook wel feitenrechters genoemd.

De Hoge Raad beoordeelt uitspraken van deze eerdere rechters. De beoordeling in de cassatieprocedure is beperkt. De Hoge Raad bekijkt een zaak slechts op de eerdergenoemde specifieke aspecten: of de eerdere rechter het recht op de juiste manier heeft uitgelegd en toegepast en of de procedure op de juiste wijze is verlopen. De Hoge Raad mag zich niet bezighouden met het vaststellen van de feiten. Hij gaat uit van de feiten zoals die door de eerdere rechter zijn vastgesteld tenzij deze niet naar behoren zijn gemotiveerd.

Afdoening van zaken met toepassing van artikel 80a Wet op de Rechterlijke Organisatie

De Hoge Raad onderzoekt iedere zaak die binnenkomt. In een aantal zaken is al snel duidelijk dat een zaak zich niet leent voor een normale behandeling door de Hoge Raad. Dit wordt ook wel ‘selectie aan de poort’ genoemd. Dat is aan de orde als de klachten de vastgestelde feiten betreffen (tenzij het serieuze motiveringsklachten betreft) of omdat de partij die het  cassatieberoep instelt daarbij geen of te weinig belang heeft. In die gevallen kan de Hoge Raad de zaak relatief snel na binnenkomst afdoen door, na beoordeling daarvan, te besluiten om deze niet verder te behandelen
(het beroep niet-ontvankelijk te verklaren).

De Hoge Raad hoeft deze beslissing niet te motiveren. De wet biedt de Hoge Raad deze mogelijkheid: artikel 80a van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. De Hoge Raad baseert zich daarbij op een inhoudelijke beoordeling van de aangevoerde klachten. Toepassing van artikel 80a wil dus niet zeggen dat de Hoge Raad niet naar de inhoud van de zaak heeft gekeken.

Deze werkwijze bespaart de Hoge Raad tijd. Die tijd kan de Hoge Raad goed gebruiken om extra aandacht te geven aan zaken die er in juridisch opzicht toe doen. Zo kan de Hoge Raad zich toeleggen op een van zijn kerntaken: zorgen voor de eenheid en de ontwikkeling van het recht.

Afdoening van zaken met toepassing van artikel 81 Wet op de Rechterlijke Organisatie

De Hoge Raad onderzoekt iedere zaak die binnenkomt. In een aantal zaken wordt na het normale volledige onderzoek van de klachten duidelijk dat het cassatieberoep ongegrond is en dat de klachten bovendien geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen. Bijvoorbeeld als rechtzoekenden ‘naar de bekende weg vragen’ door juridische vragen voor te leggen die al zijn
beantwoord.

De Hoge Raad hoeft zijn beslissing in deze gevallen niet inhoudelijk te motiveren en doet de zaak dan af met een korte standaardmotivering. De wet biedt de Hoge Raad deze mogelijkheid: artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Artikel 81 heeft uitsluitend betrekking op de motivering van de uitspraak van de Hoge Raad; de Hoge Raad heeft in deze zaken dus onderzocht of de klachten gegrond zijn, net zo grondig als in zaken waarin hij zijn beslissing wel inhoudelijk motiveert.

Deze werkwijze bespaart de Hoge Raad tijd. Die tijd kan de Hoge Raad goed gebruiken om extra aandacht te geven aan zaken die er in juridisch opzicht toe doen. Zo kan de Hoge Raad zich toeleggen op een van zijn kerntaken: zorgen voor de eenheid en de ontwikkeling van het recht.