Hoge Raad: kosten beroepsopleiding advocaat-stagiaire zijn voor rekening kantoor
De Beroepsopleiding Advocatuur is scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van advocaat-stagiaire. De werkgever moet daarom volgens de wet de kosten ervan betalen. Een studiekostenbeding waarin wordt afgesproken dat de kosten geheel of deels voor rekening van de advocaat-stagiaire komen, is niet geldig. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De zaak
Het hof Den Haag heeft aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de geldigheid van een tussen een werkgever en een werknemer overeengekomen studiekostenbeding. Op grond van zo’n beding is de werknemer verplicht de kosten van een door de werkgever betaalde opleiding geheel of gedeeltelijk terug te betalen indien zich bepaalde omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld als de werknemer kort na het voltooien van de opleiding vertrekt. Aanleiding voor het stellen van de prejudiciële vragen was een geschil tussen een advocatenkantoor en een advocaat-stagiaire over de rechtsgeldigheid van zo’n beding De advocaat-stagiaire werd op staande voet ontslagen. Het advocatenkantoor eiste daarop terugbetaling van de kosten van de beroepsopleiding.
Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het gaat om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Aan de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is een aantal voorwaarden verbonden: zo moet een antwoord op een vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de zaak en dezelfde vraag moet aan de orde zijn in vergelijkbare zaken.
Conclusie advocaat-generaal (AG)
De AG nam zijn conclusie op 21 maart 2025.
Oordeel Hoge Raad
Een werkgever is op grond van de wet onder meer verplicht zijn werknemers in staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van hun functie. De Hoge Raad oordeelt dat de Beroepsopleiding Advocatuur een noodzakelijke opleiding is voor de functie van advocaat-stagiaire. De opleiding is namelijk verplicht en gericht op het werk dat de advocaat-stagiaire verricht (‘training on the job’). Het advocatenkantoor is daarom als werkgever op grond van de wet verplicht de advocaat-stagiaire in staat te stellen deze opleiding te volgen.
Als een werkgever een bepaalde opleiding op grond van de wet aan een werknemer moet aanbieden omdat deze noodzakelijk is voor het werk van die werknemer, moet die opleiding zonder kosten voor de werknemer worden aangeboden. Dit volgt uit het nationaal en het Europese recht. Dat geldt dus ook voor de Beroepsopleiding Advocatuur. Een afspraak dat kosten van de opleiding onder omstandigheden voor rekening van de werknemer komen (studiekostenbeding), is daarom niet geldig.