Hoge Raad vraagt informatie van derden in cassatieprocedure over de hoogte van het belastingrentepercentage vennootschapsbelasting
Bij de Hoge Raad loopt een cassatieprocedure die betrekking heeft op de hoogte van het belastingrentepercentage op de belastingaanslag vennootschapsbelasting. Ter voorbereiding van het nemen van een beslissing geeft de Hoge Raad iedereen tot en met vrijdag 20 juni 2025 de gelegenheid om ‘mee te denken’. De Hoge Raad maakt hiermee gebruik van het instrument van de ‘amicus curiae’. Ook de advocaat-generaal (AG) kan de opmerkingen van derden betrekken in zijn conclusie over de in deze zaak door de Hoge Raad te nemen beslissing.
Wat is de amicus curiae
In de wet is sinds medio 2021 vastgelegd dat de hoogste bestuursrechters, waaronder de belastingkamer van de Hoge Raad, in concrete rechtszaken inbreng kunnen vragen van externe ‘meedenkers’. Normaal gesproken maakt de bestuursrechter alleen gebruik van informatie die procespartijen in een concrete rechtszaak aanleveren, maar soms is er behoefte aan meer of andere informatie. Door de inbreng van externe meedenkers kan de rechter een beter en breder zicht krijgen op de mogelijke maatschappelijke gevolgen van de beslissing die hij moet nemen en zo een beter gefundeerde uitspraak doen. Deze ‘meedenkers’ leveren daarmee een bijdrage aan de rechtsvorming. Voor de belastingkamer van de Hoge Raad is deze zaak de eerste waarin de amicusprocedure wordt gebruikt.
De zaak
Op grond van het Besluit belasting- en invorderingsrente is per 1 januari 2022 het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting verhoogd naar 8%. Voordien lag het rentepercentage op 4% of lager. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 november 2024 – kort gezegd – geoordeeld dat het rentepercentage van 8% te hoog is en daarmee in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank heeft de desbetreffende bepaling waarin de verhoging is geregeld daarom onverbindend verklaard.
De Staatssecretaris van Financiën is het met deze uitspraak niet eens en heeft in december 2024 sprongcassatie ingesteld. Bij sprongcassatie spreken partijen af dat het geschil na de uitspraak van de rechtbank direct (zonder hoger beroep) in cassatie aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.
De Staatssecretaris heeft alle bezwaarschriften tegen het in rekening gebrachte verhoogde belastingrentepercentage aangewezen als ‘massaal bezwaar’.
Mogelijkheid om te reageren
Vanwege de gevolgen die zijn uitspraak kan hebben voor anderen dan de partijen in deze procedure vindt de Hoge Raad het wenselijk dat ook andere bedrijven en organisaties voor wie de uitspraak gaat gelden de gelegenheid krijgen een inbreng te leveren.
Tot en met vrijdag 20 juni 2025 geeft de Hoge Raad iedereen de gelegenheid om schriftelijk te reageren op onderstaande vragen.
Vragen
Als u wilt reageren, mag u alle onderstaande vragen beantwoorden, maar dat hoeft niet. Het staat ‘meedenkers’ vrij om te kiezen welke vragen zij wel en niet beantwoorden. Ook als u slechts een deel van de vragen kunt beantwoorden, dan heeft dat mogelijk nog steeds meerwaarde.
U moet bij uw reactie wel uw naam vermelden. Anonieme reacties worden niet meegenomen. De inhoud van uw reactie kan worden weergegeven in de conclusie en in het arrest, of in een bijlage daarbij. Bij publicatie op rechtspraak.nl is de Pseudonimiseringsrichtlijn van toepassing.
Voor het insturen van antwoorden gebruikt u onderstaande knop.
De door de Staatssecretaris geformuleerde rechtsvragen voor de procedure massaal bezwaar belastingrente (vennootschapsbelasting) houden, verkort weergegeven, in:
1. Is de hoogte van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting uit het Besluit Belasting- en Invorderingsrente op regelniveau in strijd met hogere regelgeving, in het bijzonder algemene rechtsbeginselen of algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel of het motiveringsbeginsel?
2. Is het percentage belastingrente dat op grond van artikel 30hb AWR en het Besluit Belasting- en Invorderingsrente voor de vennootschapsbelasting in rekening wordt gebracht op regelniveau in strijd met supranationale regelgeving, zoals bijvoorbeeld het eigendomsrecht in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, en het discriminatieverbod in artikel14 EVRM of artikel 26 IVBPR?
3. Is het percentage belastingrente dat op grond van artikel 30hb AWR en het Besluit Belasting- en Invorderingsrente voor de vennootschapsbelasting in rekening wordt gebracht op regelniveau in strijd met andere supranationale bepalingen, zoals bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM), het legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel (artikel 7 EVRM en artikel 49, derde lid, Handvest van grondrechten EU of het ne bis in idem beginsel (artikel 50 Handvest van de grondrechten EU en artikel 4 van het Zevende Protocol bij het EVRM)?
Voor het insturen van antwoorden gebruikt u onderstaande knop.