Veroordeling wegens medeplegen moord op partner in Landgraaf blijft in stand

1 oktober 2024

De veroordeling van een vrouw wegens het medeplegen van moord op haar partner in Landgraaf blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 31 mei 2017 werd het slachtoffer – de echtgenoot van de vrouw –op brute wijze in hun woning om het leven gebracht. Hij was met tape vastgebonden op een stoel en had naast steekwonden in zijn borst ernstig hoofdletsel. Onderzoek wees uit dat het slachtoffer eerder die nacht thuis was overvallen door twee personen. Op dat moment waren de vrouw van het slachtoffer en hun minderjarige kinderen ook thuis. Het slachtoffer werd vastgebonden op een stoel, meermalen met onder meer een knuppel geslagen en even later neergestoken.

Het politieonderzoek leidde in eerste instantie niet tot een verdachte, maar kwam na een DNA-match alsnog in een stroomversnelling. Korte tijd later werden drie verdachten aangehouden: twee mannen en de vrouw van het slachtoffer. De vrouw werd ervan verdacht de moord te hebben beraamd.

De vrouw werd in hoger beroep veroordeeld wegens medeplegen van moord. Het hof legde haar een gevangenisstraf van negentien jaar en zes maanden op. Ze stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vroeg de Hoge Raad de veroordeling van het hof te vernietigen. In cassatie werd onder meer geklaagd dat het oordeel van het hof dat sprake is van medeplegen onbegrijpelijk en/of ontoereikend is gemotiveerd. Ook is geklaagd dat het hof de verklaringen van een medeverdachte voor het bewijs heeft gebruikt terwijl de verdediging niet de mogelijkheid heeft gehad deze medeverdachte te ondervragen. Daarmee zou sprake zijn van schending van het recht op een eerlijk proces.

Advies advocaat-generaal (AG)

De AG adviseerde de Hoge Raad op 18 juni 2024 de veroordeling in stand te laten. Wel vond de AG dat de procedure te lang heeft geduurd. Hij adviseerde de Hoge Raad de opgelegde gevangenisstraf naar de gebruikelijke maatstaf te verminderen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de cassatieklachten niet slagen. Hij heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen die beantwoord moeten worden.

In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf negentien jaar en één maand.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:1351