Vordering cassatie in het belang der wet over mogelijkheden die WHOA-akkoord biedt

26 maart 2024

Is het mogelijk om bij een akkoord in de zin van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) aan financiers de verplichting op te leggen tot het verstrekken van nieuwe financiering onder gewijzigde voorwaarden? Die vraag wordt aan de Hoge Raad voorgelegd bij de vordering tot cassatie in het belang der wet die advocaat-generaal (AG) Snijders vandaag namens de Procureur-Generaal heeft ingesteld. In de vordering beantwoordt de AG deze vraag ontkennend.

De vordering richt zich tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 maart 2023. Bij dat vonnis is het WHOA-akkoord goedgekeurd dat IHC Merwede Holding B.V. (IHC) aan een deel van haar schuldeisers heeft aangeboden.

De WHOA

De WHOA is op 1 januari 2021 in werking getreden. Deze wet maakt het ondernemingen die op korte termijn financiële moeilijkheden verwachten, mogelijk om met hun schuldeisers (onder meer financiers) tot een akkoord te komen. Dat akkoord is erop gericht de onderneming te laten overleven. Voor dat doel doen de schuldeisers bij een akkoord vaak gedwongen afstand van een deel van hun rechten. Een akkoord komt alleen tot stand als voldoende schuldeisers vóór het akkoord stemmen. De rechtbank moet het akkoord bovendien goedkeuren. Dit goedkeuringsvereiste geldt onder meer om degenen die tegen het akkoord hebben gestemd, te beschermen tegen oneerlijke en onwettige afspraken.

Van de WHOA wordt veel gebruikgemaakt, onder meer door grote ondernemingen. Het gaat bij een WHOA-akkoorden soms om grote bedragen. De belangen zijn vaak groot.

De zaak

IHC heeft aan de rechtbank een WHOA-akkoord ter goedkeuring voorgelegd waarbij de financiers zijn verplicht om in de toekomst op grond van de bestaande financieringsovereenkomst nieuwe financiering te blijven verstrekken. De financieringsovereenkomst is echter bij het akkoord op een aantal belangrijke punten gewijzigd, zodat de uitgangspunten en voorwaarden waaronder de nieuwe financiering verleend moet worden, zijn gewijzigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het opleggen van deze verplichting – dus de verplichting om nieuwe financiering op gewijzigde voorwaarden te verstrekken – op grond van de WHOA mogelijk is.

Aanleiding voor de vordering cassatie belang der wet

In de vakliteratuur is naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank de vraag gerezen of de WHOA wel de mogelijkheid biedt om de voorwaarden van bestaande verplichtingen te wijzigen bij een WHOA-akkoord. Voor die twijfel bestaat reden omdat de tekst van de WHOA uitsluitend de mogelijkheid geeft om de rechten van schuldeisers gedwongen te wijzigen. Gelet op het belang van deze vraag en het feit dat partijen zelf volgens de wet niet de mogelijkheid hebben om hoger beroep of cassatieberoep in te stellen tegen de goedkeuring van een WHOA-akkoord door de rechtbank, heeft de Procureur-Generaal besloten cassatie in het belang der wet in te stellen. Bij de vordering wordt genoemde vraag ter beantwoording aan de Hoge Raad voorgelegd.

Mogelijkheid tot het indienen van opmerkingen

Gelet op het belang van de vraag heeft de Procureur-Generaal eerder aan belanghebbenden en geïnteresseerden de mogelijkheid gegeven om zich uit te laten over genoemde vraag, opdat een vordering tot cassatie in het belang der wet op zo volledige mogelijke informatie berust. Van deze mogelijkheid is door verschillende organisaties en personen gebruikgemaakt. De reacties die openbaar kunnen worden gemaakt, zijn op deze pagina rechts in het blauwe blok te vinden.

Inhoud vordering

AG Snijders meent dat de WHOA niet de mogelijkheid biedt om de voorwaarden van bestaande verplichtingen te wijzigen bij een WHOA-akkoord. Het gaat bij een WHOA-akkoord om een dwangregeling en een dergelijke regeling kan alleen worden opgelegd als de wet dat voldoende duidelijk inhoudt. Uit de tekst van de WHOA en de daarop gegeven toelichting blijkt niet dat de wetgever een zo vergaande mogelijkheid heeft willen bieden als het opleggen van gewijzigde voorwaarden bij een akkoord. Uit de op de WHOA gegeven toelichting volgt volgens de AG dat de wetgever juist niet zo ver heeft willen gaan.

De vordering strekt ertoe dat de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank in het belang der wet zal vernietigen (zie voor de betekenis van een dergelijke vernietiging hieronder).

Uitspraak Hoge Raad

Wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, is niet bekend. In de regel doet de Hoge Raad uitspraak binnen enkele maanden nadat een vordering tot cassatie in het belang der wet is ingesteld.

Cassatie in het belang der wet heeft geen rechtsgevolgen voor de betrokken partijen. Dit betekent dat de uitspraak van de Hoge Raad geen gevolgen heeft voor de partijen in de procedure. Wat de Hoge Raad ook beslist, de eerdere uitspraak blijft voor die partijen gewoon gelden.

De beslissing van de Hoge Raad is alleen bedoeld om duidelijkheid te geven met het oog op andere gevallen. Door de uitspraak van de Hoge Raad is het voor rechters in vergelijkbare, toekomstige gevallen duidelijk hoe zij moeten beslissen.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2024:346