Advies PG aan Hoge Raad: veroordelingen en opgelegde gevangenisstraffen voor medeplegen moord op advocaat Wiersum in stand laten

27 februari 2024

De veroordelingen en de opgelegde gevangenisstraffen van de twee uitvoerders wegens het medeplegen van de moord op advocaat Wiersum in 2019 kunnen in stand blijven. Dat adviseert de procureur-generaal (PG) de Hoge Raad in zijn conclusies van vandaag. De mannen zijn door het hof veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf.

De zaak

Op 18 september 2019 is advocaat Derk Wiersum op straat, in de nabijheid van zijn woning in Amsterdam doodgeschoten. Twee verdachten zijn door het OM vervolgd wegens het voorbereiden en uitvoeren van de moord.

Het hof heeft geoordeeld dat sprake was van een nauwgezet voorbereid plan om het slachtoffer om het leven te brengen, waarbij de verdachten tegen betaling de (huur)moord samen hebben voorbereid en gepleegd. Als onderdeel van dat plan hebben de verdachten volgens het hof eerst wekenlang samen de woonomgeving van het slachtoffer verkend. Op de dag van de moord heeft een van hen opgetreden als schutter en de ander als bestuurder van de vluchtauto. Beide verdachten hebben tijdens hun berechting ontkend deze moord te hebben gepleegd.

Het hof veroordeelde de verdachten wegens het medeplegen van moord tot gevangenisstraffen van 30 jaar. Daarbij heeft het hof onder meer gewezen op de in de samenleving ontstane ontzetting die is veroorzaakt omdat met de moord de advocaat van een ‘kroongetuige’ in het Marengoproces om het leven is gebracht.

Tegen deze uitspraken stelden de verdachten beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachten vragen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In beide zaken zijn onder meer verschillende klachten over het door het hof gebruikte bewijs naar voren gebracht. Verder vinden de advocaten dat het hof bij de strafbepaling ten onrechte in strafverzwarende zin heeft meegewogen dat het slachtoffer een advocaat betreft. Ook vinden ze het oordeel van het hof onbegrijpelijk dat de media-aandacht in deze zaak niet strafverminderend kan werken.

Advies PG

Bewijsconstructie hof
De PG is van mening dat de bewijsklachten niet slagen en dat de bewijsconstructies van het hof in beide zaken de bewezenverklaringen kunnen dragen.

Strafmotivering
Ook de klachten over de strafmotivering van het hof slagen volgens de PG niet. Het hof heeft onder meer als strafverzwarende omstandigheid laten meewegen dat het slachtoffer een advocaat was. De PG wijst erop dat de aan de rechtsorde toegebrachte schok als factor bij de strafbepaling kan meewegen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachten wisten dat het slachtoffer een advocaat was en dat het voor de verdachten duidelijk moet zijn geweest dat een moord op een advocaat een grote maatschappelijke schok teweeg zou brengen. Daaraan heeft het hof toegevoegd dat versterkte onrust in de samenleving is veroorzaakt omdat de advocaat van de kroongetuige om het leven is gebracht en dat deze in de samenleving ontstane ontzetting strafverzwarend werkt. Deze overweging is volgens de PG geenszins onbegrijpelijk.

Ook de klacht in een van de zaken over het oordeel van het hof dat de media-aandacht niet strafverminderend werkt, slaagt niet. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het de rechter vrij staat bij het bepalen van de straf rekening te houden met het nadeel dat door media-aandacht voor een verdachte is veroorzaakt. Dat betekent niet dat een verdachte recht heeft op matiging van de op te leggen straf. In deze zaken heeft het hof volgens de PG kunnen oordelen dat de media-aandacht niet strafverminderend werkt. Het hof heeft dit ook begrijpelijk gemotiveerd.

De PG adviseert de Hoge Raad de veroordelingen en de opgelegde straffen in stand te laten.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 16 april 2024.

De conclusie van de procureur-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De procureur-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2024:228

ECLI:NL:PHR:2024:227