Advies AG aan Hoge Raad: beslissing hof dat Nederlandse rechter niet bevoegd is te oordelen over aansprakelijkheidsclaims tegen voormalige commandanten van het Israëlische leger kan in stand blijven

24 maart 2023

De beslissing van het gerechtshof Den Haag van 7 december 2021 dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is te oordelen over aansprakelijkheidsclaims tegen voormalige commandanten van het Israëlische leger kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Vlas de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De man die de zaak in Nederland heeft aangespannen, komt oorspronkelijk uit de Palestijnse gebieden. Hij woont nu in Nederland en bezit de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft de twee voormalige commandanten van het Israëlische leger persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een in juli en augustus 2014 uitgevoerde militaire operatie in de Gazastrook, waarbij tijdens een bombardement zes familieleden van hem om het leven zijn gekomen. Hij heeft zich tot de Nederlandse civiele rechter gewend en een verklaring voor recht gevorderd dat beide commandanten jegens hem onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die hij heeft geleden. Volgens hem hebben de twee militairen commandanten zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. In de procedure hebben de twee militairen een beroep gedaan op (functionele) immuniteit van jurisdictie, omdat zij hebben gehandeld in hun officiële hoedanigheid van overheidsfunctionarissen van de Staat Israël. Immuniteit van jurisdictie houdt in dat de rechter van de ene staat niet bevoegd is te oordelen over het gedrag van (de functionarissen van) een andere staat.

Het Haagse gerechtshof oordeelde, in navolging van de rechtbank, dat het internationaal (gewoonte)recht meebrengt dat de twee militairen zich in deze zaak inderdaad kunnen beroepen op (functionele) immuniteit van jurisdictie. Daarop wordt volgens het hof geen uitzondering gemaakt als aangevoerd wordt dat er misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden zijn gepleegd. Het gerechtshof Den Haag verklaarde zich dan ook onbevoegd om over de vordering te oordelen. De man stelde van deze beslissing beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de man vraagt de Hoge Raad de beslissing van het hof te vernietigen. Hij heeft aangevoerd dat het hof op onjuiste wijze heeft geoordeeld over de vorming van het internationaal gewoonterecht en ten onrechte aansluiting heeft gezocht bij de regels over staatsimmuniteit. Ook zou volgens de advocaat in civiele zaken op het aannemen van immuniteit van jurisdictie voor (voormalige) overheidsfunctionarissen een uitzondering moeten worden gemaakt voor oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid.

Advies AG

Volgens de AG slagen deze klachten niet. Naar de huidige stand van het internationaal gewoonterecht, zoals dit tot uitdrukking komt in de rechtspraak van het Internationaal Gerechtshof en van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), heeft zich nog geen rechtsopvatting of -praktijk ontwikkeld op grond waarvan aangenomen moet worden dat een uitzondering op functionele immuniteit moet worden aanvaard in het geval van oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid.

Functionele immuniteit ligt in het verlengde van staatsimmuniteit. Er is volgens de AG onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de rechtspraak van het EHRM niet de huidige stand van het internationaal gewoonterecht weergeeft. Ook is er geen reden om aan te nemen dat de verlening van functionele immuniteit bij gebrek aan redelijke alternatieve middelen voor de rechtzoekende een schending van het recht op een eerlijk proces zou betekenen.

De AG vindt dan ook dat het hof terecht aan beide voormalige commandanten immuniteit van jurisdictie heeft verleend. De uitspraak van het hof kan dan ook volgens de AG in stand blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 10 november 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:335