Advies AG aan Hoge Raad: veroordelingen wegens schietpartij op carpoolplaats in Vaassen kunnen in stand blijven

10 januari 2023

De veroordeling van twee verdachten wegens betrokkenheid bij een schietpartij op een carpoolplaats bij Vaassen in maart 2017 kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusies van vandaag.

De zaak

In de nacht van 10 op 11 maart 2017 vond een schietpartij plaats op een carpoolplaats langs de Rijksweg A50 bij Vaassen. De schietpartij was het gevolg van een uit de hand gelopen drugsdeal tussen twee mannen van de verkopende partij en vier mannen die de drugs zouden afnemen. Beide partijen hadden vuurwapens meegenomen en door beide partijen is over en weer geschoten. Daarbij is één van de verkopers gedood. Niet is komen vast te staan wie van alle betrokkenen het dodelijke schot heeft gelost. De verdachten die in cassatie zijn gekomen betreffen de andere verkoper en één van de vier kopers.

Het gerechtshof veroordeelde beide verdachten tot zes jaar en vier maanden gevangenisstraf wegens poging tot doodslag, meermalen gepleegd en het handelen in strijd met de wet wapens en munitie. Het gerechtshof overwoog daarbij dat door met een vuurwapen op de carpoolplaats te schieten, alle mannen de kans op de dood van een van de aanwezigen bewust hebben aanvaard. De mannen gingen bewust en met een bepaald doel met een wapen op pad. Door dit gedrag, maakt het niet meer uit voor welke partij je optreedt, je kunt zowel de schutter als slachtoffer zijn, aldus het hof.

De twee verdachten stelden van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten) en advies AG

De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen.

In de zaak van de verkoper wordt in cassatie geklaagd over de verwerping van het beroep op noodweer (verdediging) voor de poging tot doodslag. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte echter niet als verdedigend maar als aanvallend moeten worden aangemerkt. Volgens het hof trok de verdachte na een worsteling in de auto als eerste een vuurwapen dat ook afging, al was dat niet specifiek gericht op degene met wie hij in gevecht was. Buiten de auto bleef de verdachte deelnemen aan het gevecht waarbij de verdachte en de man met wie hij in gevecht was min of meer gelijktijdig schoten. Uit een getuigenverklaring blijkt dat de verdachte zich na het wegrennen nog eens omkeerde en schoot. Ook dit heeft het hof als een aanvallende handeling gezien en als onderdeel van een voortdurend gevecht. Het hof heeft, zo vindt de AG, ondanks dat verklaringen op bepaalde onderdelen uiteenlopen een specifieke feitenvaststelling gedaan over het tijdsverloop van de verschillende geweldshandelingen en de context waarin deze plaatsvonden. Het oordeel van het hof dat geen sprake was van noodweer kan de toets van de begrijpelijkheid volgens de AG doorstaan.

In de zaak van de koper wordt, onder meer, ook geklaagd over de verwerping van het beroep op noodweer met betrekking tot de poging tot doodslag. Ook daar heeft het hof geoordeeld dat de verdachte geen beroep op noodweer toekomt op de grond dat de gedragingen van de verdachte niet als verdedigend maar als aanvallend moeten worden aangemerkt. Het hof acht voldoende aannemelijk dat ruzie is ontstaan (over de kwaliteit van de verdovende middelen) waarna een gevecht ontstond. Het hof heeft namelijk geoordeeld dat “kennelijk sprake was van een meningsverschil” dat uitliep op een “gelijktijdig” ingezette worsteling tussen de verdachte en de ander. Alsdan is er dus een aanvallende handeling van de kant van deze verdachte. Deze omstandigheid heeft het hof vervolgens betrokken bij het oordeel over de gedragingen die de verdachte buiten de auto heeft verricht. Dit oordeel vindt de AG niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.

De AG is van mening dat de cassatieklachten in beide zaken niet kunnen slagen en dat daarmee de veroordelingen in stand kunnen blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 21 februari 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:16

ECLI:NL:PHR:2023:15