Advies AG aan Hoge Raad: verplichte anticonceptie geen vorm van gedwongen zorg onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

2 september 2022

Kan de rechter op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) verplichte anticonceptie als een vorm van gedwongen zorg opleggen? Die vraag moet volgens advocaat-generaal (AG) Lückers ontkennend worden beantwoord. Dat staat in een advies aan de Hoge Raad, een zogenoemde conclusie, dat vandaag is uitgebracht in de eerste zaak die hierover aan de Hoge Raad is voorgelegd.

Achtergrond

Op 1 januari 2020 is de Wvggz in werking getreden. Die wet regelt het verlenen van verplichte zorg aan mensen met een psychische aandoening. Verplichte zorg is nodig als er door de psychische aandoening gevaar (de wettelijke term is ‘ernstig nadeel’) is of dreigt voor de persoon zelf of voor anderen. De officier van justitie kan de rechter dan vragen een zorgmachtiging te verlenen om verplichte zorg toe te passen. De verzoeken worden behandeld door de civiele rechter. Van de beslissing van de rechtbank over de zorgmachtiging kan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad.

Sinds de inwerkingtreding van de Wvggz zijn er diverse uitspraken van rechtbanken geweest die verplichte anticonceptie als vorm van gedwongen zorg in een zorgmachtiging hebben opgelegd, maar ook uitspraken waarin dat niet is gedaan. Door de rechtbanken wordt dus verschillend gedacht over de vraag of verplichte anticonceptie onder de werking van de nieuwe wet valt.

In deze eerste zaak die in cassatie voorligt bij de Hoge Raad heeft de rechtbank in de zorgmachtiging verplichte anticonceptie opgelegd. De rechter heeft dat gedaan door beperkingen aan te brengen in de vrijheid van een vrouw om haar eigen leven in richten die tot gevolg hebben dat zij iets moet doen of nalaten. In dit geval betreft dat het accepteren van implanon (een langwerkend anticonceptiestaafje) of andere langdurige anticonceptie.
Van deze beslissing van de rechtbank stelde de vrouw beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de vrouw vraagt de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank te vernietigen. Er zijn meerdere cassatieklachten aangevoerd. Eén van de klachten gaat over de gedwongen anticonceptie.

Advies AG

In haar conclusie beschrijft de AG dat diverse internationale verdragen het recht op zelfbeschikking en lichamelijke integriteit garanderen, waaronder ook het recht om een gezin te stichten. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (het EHRM) heeft in eerdere uitspraken gedwongen sterilisatie in strijd geacht met het recht op lichamelijke integriteit en het recht om een gezin te stichten, maar er zijn geen uitspraken van het EHRM over een tijdelijke beperking van het recht een gezin te stichten door het verplicht opleggen van anticonceptie.

Verder gaat de AG in op de wetsgeschiedenis van de Wvggz en diverse andere voorstellen en adviezen over gedwongen anticonceptie, die zich vooral richten op het belang van een nog niet verwekt kind. Mede op basis hiervan komt de AG tot de conclusie dat de Wvggz geen basis biedt voor het opleggen van verplichte anticonceptie. Er is volgens haar geen ruimte om via een zorgmachtiging iemand te dwingen tot anticonceptie om ernstig nadeel af te wenden voor een nog niet verwekt kind. Alleen als een zwangerschap ernstig nadeel zou opleveren voor de betrokkene zelf, zou er wellicht ruimte zijn om de gedwongen anticonceptie te scharen onder verplichte medicatie.

De AG vindt dat voor gedwongen anticonceptie specifieke wetgeving nodig is en dat de Wvggz daar niet voor gebruikt kan worden. Het gebruik van de Wvggz voor dit doel leidt er volgens de AG ook toe dat andere mensen bij wie verplichte anticonceptie om even goede redenen zou kunnen worden toegepast maar waarbij geen sprake is van gedwongen zorg, niet kunnen worden bereikt. Daardoor is sprake van rechtsongelijkheid.

De AG adviseert de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank op het punt van de gedwongen anticonceptie te vernietigen.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:786