Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens doden huisbaas in Leeuwarden en de aan de nabestaanden toegekende schadevergoedingen kunnen in stand blijven

29 november 2022

De veroordeling van een man wegens het doden van zijn 73-jarige huisbaas in juli 2019 in Leeuwarden en de toegekende schadevergoedingen aan de nabestaanden van het slachtoffer kunnen in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

In juli 2019 werd in een woning in Leeuwarden het dode lichaam gevonden van een 73-jarige man van Chinese afkomst. Het lichaam werd ruim twee weken na het overlijden door de politie gevonden en lag deels verpakt in plastic verborgen onder kleding op de vloer van de slaapkamer. Het slachtoffer had zwaar letsel aan zijn hoofd.

Het hof veroordeelde de verdachte, een huisgenoot van het slachtoffer, voor doodslag en diefstal van geld van het slachtoffer en legde een gevangenisstraf van tien jaar op. Ook moest hij schadevergoedingen betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewezenverklaarde diefstal van geld en over de door het hof toegekende vergoeding van de kosten voor het bijzetten van de urn in China.

Advies AG

De cassatieklacht over de bewezenverklaarde diefstal slaagt volgens de AG niet.

Ten aanzien van de toegekende schadevergoeding voor het bijzetten van de urn in China heeft het hof geoordeeld dat deze kosten een rechtstreeks gevolg zijn van het door de verdachte gepleegde strafbare feit en volledig toewijsbaar zijn. Het hof heeft daarbij overwogen dat al uit de omstandigheid dat de urn in China is bijgezet, volgt dat het gezin onvoldoende banden heeft gehad met Nederland om de urn in Nederland bij te zetten. Het hof achtte het mede daarom redelijk en billijk om de vergoeding ten aanzien van de grafrechten naar Chinese maatstaven op een termijn van zeventig jaar vast te stellen. De advocaat klaagt in cassatie dat voor toewijzing van de vordering tot kosten van de lijkbezorging op grond van de wet, de omstandigheden van de overledene beslissend is. Het hof heeft in zijn motivering de omstandigheden van het gezin betrokken. Daarmee zou het hof een onjuiste maatstaf hebben aangelegd. De AG is van mening dat het gerechtshof met ‘het gezin’ ook doelt op het slachtoffer dat kennelijk onvoldoende banden had met Nederland om de urn in Nederland bij te zetten. Dat het hof vervolgens de grafrechten naar ‘Chinese maatstaven’ voor een termijn van zeventig jaar heeft toegewezen, acht de AG gelet hierop toereikend gemotiveerd. Deze cassatieklacht slaagt volgens de AG dan ook niet.

Dat geldt ook voor de cassatieklacht over de toegekende schadevergoeding van de reis- en verblijfkosten naar en in Nederland van de echtgenoot van de dochter en een nicht van het slachtoffer.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 24 januari 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:1106