Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens ‘caravanmoord’ in Meerlo kan in stand blijven

22 november 2022

De veroordeling van een man wegens doodslag op de ex-man van zijn vriendin, brandstichting en drugsbezit in januari 2019 in Meerlo, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

Deze zaak staat ook bekend als de ‘caravanmoord’ en als de ‘campingmoord’ in Meerlo. In de nacht van 23 op 24 januari 2019 moest de brandweer op camping ‘t Karrewiel te Meerlo een caravan blussen die in brand stond. Na het blussen werd in de caravan het lichaam van een man, naar later bleek de bewoner van de caravan, aangetroffen.

De verdachte is in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof veroordeeld voor onder meer doodslag (door verwurging) en het in brand steken van de caravan. Het gerechtshof veroordeelde hem tot twaalf jaar gevangenisstraf. Daarnaast moest de man aan de nabestaanden van het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 51.000 euro. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewezenverklaring van doodslag. Het opzet zou niet uit het bewijs kunnen worden afgeleid. Ook heeft het hof het beroep op noodweer(exces) volgens de verdediging ten onrechte en niet begrijpelijk verworpen.

Advies AG

Ten aanzien van het door het hof bewezenverklaarde (voorwaardelijk) opzet op de levensberoving heeft het hof vastgesteld dat de verdachte meermalen heeft verklaard dat hij het slachtoffer in een wurggreep heeft gehouden totdat deze het mes dat hij in zijn hand had, zou loslaten. Ook heeft de verdachte verklaard dat het best een tijdje heeft geduurd, dat hij – achteraf – het vermoeden had dat hij de nek of strottenhoofd van het slachtoffer had gebroken en dat hij het slachtoffer in ieder geval heeft vastgehouden totdat het lichaam slap werd. Het hof heeft hieruit de conclusie getrokken dat de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op de dood van het slachtoffer dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte ook bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Dit oordeel acht de AG juridisch juist en ook begrijpelijk gemotiveerd.

Ten aanzien van het beroep op noodweer(exces) heeft de verdachte bij het hof verklaard dat het slachtoffer een mes pakte en daarmee een stekende beweging maakte. Daarop heeft hij de pols van het slachtoffer gepakt, zichzelf achter het slachtoffer gedraaid en hem in een nekklem genomen. Toen de man voelde dat het slachtoffer nog kracht kon zetten met zijn arm, heeft hij nog meer kracht op zijn nek gezet, net zo lang tot het lichaam van het slachtoffer slap werd en hij was overleden. Het hof was van oordeel dat hoewel de man zich mocht verdedigen tegen de aanval met het mes, hij niet proportioneel heeft gehandeld door het slachtoffer zo lang in een nekklem te nemen dat hij overleed. Het hof oordeelde dat de verdachte veel verder is gegaan dan nodig was voor de zelfverdediging en bovendien dat dit niet het onmiddellijke gevolg was van een hevige gemoedsbeweging. Daarom vond het hof dat er geen sprake was van noodweer(exces). Ook dit oordeel van het hof vindt de AG juridisch juist en toereikend gemotiveerd.

Omdat het hof bij de oplegging van gijzeling met betrekking tot de schadevergoedingsmaatregelen de bij wet bepaalde totale maximale duur daarvan heeft overschreden, vindt de AG dat de uitspraak alleen op dat punt zou moeten worden vernietigd en aangepast.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 17 januari 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:1073