Aanvullend advies AG aan Hoge Raad in zaak moord op echtgenoot Westereen

11 mei 2022

Advocaat-generaal (AG) Spronken heeft op verzoek van de Hoge Raad aanvullend geadviseerd in de zaak tegen een vrouw die verdacht wordt van de moord op haar echtgenoot op 9 juli 2017 in Westereen. De AG adviseerde eerder, op 8 maart 2022, dat de veroordeling niet in stand kon blijven. Deze uitkomst blijft in het aanvullend advies van kracht en wordt extra ondersteund omdat ook een andere cassatieklacht volgens de AG slaagt.

De zaak

Op 8 juli 2017 bezocht de man, het latere slachtoffer, een festival in Westereen. De volgende ochtend werd hij levenloos aangetroffen in een weiland aan de Bûterwei in de buurt van het festivalterrein. De vrouw van het slachtoffer is als verdachte aangemerkt. Zij heeft altijd ontkend iets met de dood van haar man te maken te hebben gehad. Zij heeft verklaard die nacht op de Bûterwei aanwezig te zijn geweest omdat ze met haar man afgesproken had dat zij hem zou ophalen na het festival, maar dat hij niet verscheen op de afgesproken plek. Uit haar telefoongegevens en camerabeelden van een tankstation kan worden afgeleid dat de verdachte deze afspraak inderdaad met haar echtgenoot heeft gemaakt en dat dit omstreeks de tijd is geweest dat hij om het leven is gebracht. Na enige tijd te hebben gewacht, is zij naar haar zeggen vervolgens weer naar huis gereden.

Het gerechtshof veroordeelde de vrouw wegens het medeplegen van de moord tot 20 jaar gevangenisstraf. Naar het oordeel van het hof pleegde de verdachte de moord samen met een ander. Wie die ander is geweest kon, ondanks uitgebreid onderzoek, niet vastgesteld worden. Het bewijs dat bij de moord een derde was betrokken ontleende het hof aan een verklaring van een getuige die een auto in de buurt van de plaats waar de echtgenoot om het leven was gebracht had zien staan met daarnaast een man en een vrouw, een tweetal door het hof als kennelijk leugenachtig aangemerkte verklaringen van de verdachte en de omstandigheid dat het hof het niet aannemelijk achtte dat de verdachte haar echtgenoot alleen om het leven had gebracht. Volgens het hof lag het motief in de relationele en financiële sfeer. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Hij is het onder meer niet eens met de bewijsconstructie van het hof en met de bewezenverklaring van het medeplegen van de moord.

Eerder advies AG

De AG adviseerde eerder, op 8 maart 2022, dat de veroordeling van de vrouw niet in stand kan blijven. Ze vindt dat de veroordeling voor het medeplegen onvoldoende door het bewijs wordt gestaafd. Omdat de cassatieklacht over het medeplegen slaagt heeft ze de overige cassatieklachten in dit advies niet besproken. Op verzoek van de Hoge Raad heeft zij ook de overige cassatieklachten besproken.

Aanvullend advies AG

Naast het eerdere advies dat het door het hof bewezenverklaarde medeplegen niet uit het bewijs kan worden afgeleid, slaagt volgens de AG ook de cassatieklacht over het gebruik door het hof voor het bewijs van drie als kennelijk leugenachtig aangemerkte verklaringen van de verdachte (over de duur van twee autoritten die zij heeft gemaakt en het gebruik van haar telefoon) omdat het hof onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe hieraan de conclusie kan worden verbonden dat de verdachte, door hierover te liegen, haar daderschap zou hebben verhuld.

De andere cassatieklachten van de verdachte, waaronder de klacht tegen de toekenning van een vergoeding voor shockschade en de klacht van de benadeelde partijen over de hoogte van de toegewezen vergoeding slagen volgens de AG niet.

Omdat twee cassatieklachten slagen kan de veroordeling wegens het medeplegen van moord volgens de AG niet in stand blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 28 juni 2022.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:433