Hoge Raad laat beslissing dat Music#MeToo geen getuigen mag laten horen in stand

11 maart 2022

De beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 december 2020 waarbij het verzoek werd afgewezen van Stichting Music#MeToo om onder andere artiesten als getuigen door een rechter te laten horen, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist. Op 8 oktober 2021 had advocaat-generaal (AG) Valk de Hoge Raad al geadviseerd (ECLI:NL:PHR:2021:933) het cassatieberoep te verwerpen.

De zaak

Stichting Music#MeToo vindt dat sprake is van structureel wangedrag door artiesten binnen de Nederlandse muziekbranche, met name in de rapscene. De stichting meent dat Warner Music verplicht is maatregelen te treffen tegen wangedrag van aan haar verbonden artiesten. Vooruitlopend op een tegen Warner Music in te stellen procedure heeft Stichting Music#MeToo verzocht onder meer bestuurders van Warner Music en diverse artiesten als getuigen te horen.

Procedure rechtbank en gerechtshof

De rechtbank wees dit verzoek van Stichting Music#MeToo toe. In hoger beroep heeft het hof het verzoek van de stichting afgewezen. Volgens het hof heeft de stichting onvoldoende belang bij een procedure tegen Warner Music en heeft de stichting onvoldoende toegelicht welke feiten en omstandigheden zij met het getuigenverhoor wenst te bewijzen. Stichting Music#MeToo stelde tegen deze beslissing beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Uitspraak van de Hoge Raad

De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het hof terecht heeft beoordeeld of Stichting Music#MeToo voldoet aan de vereisten die de wet stelt aan het instellen van een collectieve vordering. Het hof heeft vastgesteld dat de stichting op wezenlijke onderdelen niet voldoet aan die vereisten, zoals transparantie en representativiteit. Het hof kon daarom oordelen dat de stichting onvoldoende belang had bij haar verzoek om getuigen te horen.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:347