Wettelijke transitievergoeding voor ontslagen docent bewegingsleer Hogeschool definitief

24 juni 2022

Het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat een Hogeschool in het zuiden van het land (hierna: de Hogeschool) aan een ontslagen docent bewegingsleer de wettelijke transitievergoeding moet betalen blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Deze zaak gaat over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst van een docent bewegingsleer wegens grensoverschrijdend gedrag jegens studentes van de Hogeschool en de vraag of daarbij de wettelijke transitievergoeding moet worden betaald.

De zaak is voor de tweede keer voorgelegd aan de Hoge Raad. Zowel het gerechtshof ’s-Hertogenbosch als het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het ontslag terecht is. Vervolgens was de vraag aan de orde of de wettelijke transitievergoeding betaald moet worden. Het eerste hof, het gerechtshof in Den Bosch, oordeelde dat het gedrag van de docent verwijtbaar was maar niet ‘ernstig’ verwijtbaar en kende de transitievergoeding toe. De Hoge Raad vernietigde deze uitspraak wegens een onvoldoende begrijpelijke motivering en verwees de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook volgens dit hof heeft de docent verwijtbaar gehandeld maar is in zijn arbeidsverhouding met de Hogeschool geen sprake van ernstige verwijtbaarheid. Daarbij is volgens het hof de rol van de Hogeschool als werkgever van belang. De Hogeschool had de docent beter moeten begeleiden en zijn lessen moeten monitoren, juist gezien de meldingen van grensoverschrijdend gedrag en het feit dat de docent massage- en bewegingslessen gaf en het feit dat hij bij de Hogeschool het signaal had afgegeven dat hij didactisch al was veranderd, dat hij op zijn tenen liep, dat hij zich onveilig voelde en dat hij niet meer wist hoe hij les moest geven. Daarom is de Hogeschool volgens het hof aan de docent de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. Tegen deze uitspraak heeft de Hogeschool beroep in cassatie ingesteld.

Cassatie

In cassatie heeft de Hogeschool bepleit dat het oordeel van het hof moet worden vernietigd. Volgens de Hogeschool geldt als uitgangspunt dat het gedrag van de docent in de arbeidsverhouding met de Hogeschool ernstig verwijtbaar handelen in de zin van de wet is. Als dit ernstig verwijtbare handelen de reden is voor het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, is de werkgever niet de wettelijke transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt in lijn met zijn eerdere uitspraken dat terughoudend moet worden omgegaan met het ontzeggen aan een werknemer van het recht op transitievergoeding wegens ernstige verwijtbaarheid. Gezien de bescherming die een werknemer tegenover zijn werkgever toekomt, kan de werknemer zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijtraken in uitzonderlijke gevallen. Hiervan is sprake als evident is dat het handelen of nalaten van de werknemer in de arbeidsverhouding met de werkgever niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Bij de beoordeling of hiervan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer ten opzichte van de werkgever. Bij die omstandigheden moet ook het handelen of nalaten van de werkgever zelf worden betrokken, zoals het hof in dit geval terecht heeft gedaan.

Het door de Hogeschool bepleite uitgangspunt is volgens de Hoge Raad dan ook onjuist. Dat uitgangspunt past niet bij de benadering waarin alle relevante omstandigheden worden betrokken, waaronder het handelen of nalaten van de werkgever zelf. Dat uitgangspunt zou erop neerkomen dat de rechter wordt verplicht om zonder alle relevante omstandigheden daarbij te betrekken al vooraf aan te nemen dat een werknemer, gezien het gedrag waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt, tegenover zijn werkgever een ernstig verwijt treft en daarmee een transitievergoeding achterwege kan blijven. Het door de Hogeschool bepleite uitgangspunt zou ook onvoldoende recht doen aan de verantwoordelijkheid van een werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zoveel mogelijk te voorkomen en bij signalen van grensoverschrijdend gedrag daartegen op te treden.

Met het oordeel van de Hoge Raad is de door de Hogeschool te betalen wettelijke transitievergoeding aan de ontslagen docent definitief.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:950