Hoge Raad geeft antwoord op prejudiciële vragen over de fiscale verwerking van afkoopsommen bij renteswaps

25 februari 2022

De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan naar aanleiding van prejudiciële vragen over de fiscale verwerking van bedragen die zijn betaald bij de afkoop van renteswaps die variabel rentende leningen afdekken en waarbij het risico van margin calls wordt gelopen. In zijn uitspraak gaat de Hoge Raad ook in op de fiscale verantwoording van bedragen betaald bij de vervanging van vastrentende leningen.


Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter over een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft geoordeeld. Het moet gaan om een vraag die zich voordoet in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is en die van belang is voor de beslissing in een groot aantal andere zaken. De antwoorden kunnen de rechter houvast geven bij toekomstige beslissingen in concrete zaken.

De zaak

Het beroep van de belanghebbende gaat over de afkoop van zogenoemde renteswaps. Een renteswap is een contract met (meestal) een bank, waarbij de variabele rente van een opgenomen lening wordt ‘geruild’ tegen een vaste rente (de swaprente). Op die manier kan het risico van schommelingen van de marktrente worden afgedekt. De debiteur betaalt dan namelijk de afgesproken vaste swaprente aan de betrokken bank, in plaats van de variabele rente over de door hem opgenomen lening. Daartegenover ontvangt hij van die bank het bedrag van de variabele rente dat hij over de opgenomen lening aan zijn crediteur moet betalen.

In dit geval had de belanghebbende het renterisico van leningen met een variabele rente afgedekt met zulke renteswaps. Als onderdeel van een renteswapcontract bestond daarbij de verplichting om, bij een rentedaling, op afroep van de bank liquiditeiten als zekerheid bij die bank te storten. Zo’n afroep heet een margin call. Omdat de marktrente in de jaren 2013 en 2014 fors daalde, dreigde deze verplichting een te grote last op de liquiditeiten (direct beschikbare geldmiddelen) van de belanghebbende te gaan leggen. Zij heeft daarom in 2014 de renteswaps afgekocht en de onderliggende leningen met variabele rente geherfinancierd naar leningen met een vaste rente. Als gevolg daarvan betaalde zij na de afkoop en herfinanciering een lagere vaste rente dan de vaste swaprente daarvóór.

De belanghebbende wil de bij de afkoop betaalde bedragen (afkoopsommen) in één keer ten laste van haar fiscale winst brengen. De rechtbank Noord-Nederland heeft in een tussenuitspraak hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld.

De uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft vooropgesteld dat in de periode waarin de renteswap de onderliggende lening met variabele rente afdekt, het fiscale resultaat op die renteswap en die lening gezamenlijk moet worden bepaald. Dat gezamenlijke resultaat is dan hetzelfde als wanneer een lening met een vaste rente zou zijn aangegaan.

Vervolgens heeft de Hoge Raad uiteengezet hoe een afkoopsom fiscaal moet worden verwerkt bij vastrentende leningen. De fiscale jaarwinst moet worden bepaald aan de hand van ‘goed koopmansgebruik’ en dat betekent bij een lening dat de rentelast wordt toegerekend aan de jaren waarop deze betrekking heeft. Als tegen betaling van een bedrag ineens een vastrentende lening vervroegd wordt afgelost en wordt vervangen door een nieuwe lening met een lagere vaste rente, moet naar de omstandigheden worden beoordeeld of in wezen de oorspronkelijke lening wordt voortgezet. Kort gezegd, moeten hiervoor de kenmerken van de beide leningen worden vergeleken. Verder kan van belang zijn in hoeverre de vervangende lening hetzelfde of een functioneel vergelijkbaar bedrijfsmiddel financiert als de oorspronkelijke lening.

Als de nieuwe lening een voortzetting is van de oude lening, mag het betaalde bedrag (in feite ook een afkoopsom) niet in één keer ten laste van de fiscale winst worden gebracht. Goed koopmansgebruik vereist dan dat dit bedrag in jaarmoten ten laste van de winst wordt gebracht gedurende de resterende looptijd van de oude lening. Dat is namelijk de periode waarin de belastingplichtige het voordeel van een lagere rente heeft.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dezelfde benadering geldt voor de fiscale verwerking van afkoopsommen van renteswaps die een variabel rentende lening afdekken, zoals die van belanghebbende. Zo’n afkoopsom mag niet steeds in één keer ten laste van de fiscale winst worden gebracht. Als in samenhang met de afkoop van de renteswap de onderliggende lening wordt vervangen door een lening met een vaste rente die lager is dan de vaste swaprente, moet ook worden beoordeeld of de nieuwe vastrentende lening in wezen een voortzetting is van de oorspronkelijke combinatie van renteswap en lening. Als dat zo is, moet de afkoopsom van de renteswap in jaarmoten ten laste van de fiscale winst worden gebracht gedurende de (zonder afkoop) resterende looptijd van de renteswap.

In het geval van de belanghebbende verschillen de kenmerken van de combinatie van renteswap en variabel rentende lening in het bijzonder van die van een vastrentende lening door de mogelijkheid van margin calls. Daarmee zijn de liquiditeitsrisico’s van zo’n combinatie zodanig dat alleen al hierom niet kan worden gezegd dat deze in wezen wordt voortgezet met de vervangende vastrentende lening. Bij de afkoop van de renteswaps in dit geval staat goed koopmansgebruik dus toe dat de afkoopsom in één keer wordt verantwoord in de belastbare winst van het jaar waarin de afkoop plaatsvindt.

Hoe verder

De rechtbank zal de zaak nu voortzetten en in haar uitspraak rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad. Ook andere rechters die in vergelijkbare zaken moeten beslissen, zullen de antwoorden van de Hoge Raad daarbij betrekken.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:312