Veroordeling voor betrokkenheid bij dodelijke beroving op Curaçao definitief

13 december 2022

De veroordeling van een destijds 18-jarige man die samen met twee anderen betrokken was bij een gewelddadige beroving met fatale afloop op 7 mei 2019 op Curaçao blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 7 mei 2019 vond in een appartementencomplex aan de Kaya Karko een gewelddadige beroving van twee bewoners plaats. Daarna is geprobeerd een andere bewoner te overvallen, met fatale afloop. Een 53-jarige man, afkomstig uit Nederland, kwam om het leven doordat een kogel op hem werd afgevuurd toen hij probeerde de drie verdachten weg te houden van het hekwerk achter zijn voordeur.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie veroordeelde de drie verdachten naast dit feit ook nog voor andere berovingen en verboden vuurwapenbezit. Het hof veroordeelde de schutter tot 20 jaar gevangenisstraf, de twee andere verdachten kregen beiden 14 jaar celstraf. De jongste van hen stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte heeft de Hoge Raad gevraagd de veroordeling te vernietigen. Er werd onder meer geklaagd dat de bewezenverklaring van het medeplegen door de verdachte van (gekwalificeerde) doodslag niet uit het door het Hof gebruikte bewijs zou volgen. Ook zou het Hof ten onrechte het jeugdrecht niet hebben toegepast.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat deze cassatieklachten niet slagen. Hij heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging kunnen leiden en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief. In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf dertien jaar en acht maanden.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:1861