Advies AG aan Hoge Raad: strafoplegging wegens mishandeling van tien kinderen kan niet in stand blijven

30 augustus 2022

De strafoplegging wegens de mishandeling van tien van de negentien kinderen door hun vader dan wel de bewezenverklaring van het in hulpeloze toestand laten van deze kinderen door de moeder, kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken de Hoge Raad in haar conclusies van vandaag.

De zaak

De man wordt ervan verdacht dat hij zich in de periode 2004 tot 2016 in Bunschoten-Spakenburg heeft schuldig gemaakt aan het stelselmatig mishandelen van tien van zijn negentien kinderen, het opsluiten van een aantal van hen in een zeecontainer of op zolder en het bedreigen van deze kinderen. De vrouw wordt ervan verdacht dat zij op de hoogte was van de agressie en het geweld tegen de kinderen en dat zij heeft nagelaten in te grijpen, hulp te zoeken of met de kinderen weg te gaan.

Het gerechtshof veroordeelde de man conform het vonnis van de rechtbank tot een gevangenisstraf van twee jaar. Daarnaast legde het hof de maatregel op dat de man voor een periode van vijf jaar op geen enkele wijze contact zal hebben met vier van zijn minderjarige kinderen en hun pleegouders. De vrouw werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De verdachten stelden beroep in cassatie in tegen deze uitspraken.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de beide verdachten vraagt de Hoge Raad de uitspraken van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt in de zaak van de vader geklaagd dat het hof het beroep op overmacht in de zin van noodtoestand ten onrechte heeft verworpen. Ook wordt geklaagd dat het hof onvoldoende en niet begrijpelijk is afgeweken van het standpunt van de advocaat over de strafmotivering, meer in het bijzonder de feiten en omstandigheden die ten tijde van de behandeling bij de rechtbank nog niet bekend waren. Deze feiten en omstandigheden zijn onderbouwd met stukken. Eén van deze stukken betreft een door de verdediging ingebracht reclasseringsrapport waaruit naar voren komt dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf schade op diverse leefgebieden zal geven, een verhoogd gezondheidsrisico met zich mee zal brengen met het oog op de beroerte die de verdachte heeft gehad en geen toegevoegde bijdrage zal kunnen leveren aan een positieve gedragsverandering. De verdediging heeft onder verwijzing naar dit rapport verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

In de zaak tegen de moeder wordt onder meer geklaagd dat de tenlastegelegde feiten (gedeeltelijk) zijn verjaard.

Advies AG

In de zaak tegen de vader slaagt de cassatieklacht over de verwerping door het hof van het beroep op overmacht in de vorm van noodtoestand volgens de AG niet. De klacht over de strafmotivering slaagt wel. Volgens de AG heeft het gerechtshof de strafmotivering van de rechtbank ‘kaal’ bevestigd en geen blijk gegeven te hebben acht geslagen op de nieuwe omstandigheden na de veroordeling door de rechtbank en een nieuw reclasseringsrapport dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is. Ook is door het hof onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom de door de verdediging aangevoerde (nieuwe) gronden niet konden opwegen tegen de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De AG vindt dan ook dat de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven en op het punt van de strafoplegging opnieuw moet worden behandeld.

In de zaak tegen de moeder slaagt de cassatieklacht over verjaring. Volgens de AG heeft het hof nagelaten om per kind te bekijken of er sprake is van een (deels) verjaard feit. Dit is juridisch onjuist en niet begrijpelijk. Ook deze uitspraak kan volgens de AG niet in stand blijven en de zaak zou opnieuw behandeld moeten worden door het hof.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 11 oktober 2022.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:716

ECLI:NL:PHR:2022:718