Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens grootschalige oplichting, verduistering, diefstal en valsheid in geschrifte in stand laten

4 oktober 2021

Uitgezonderd de bijkomende beslissing tot publicatie van de uitspraak met foto van het aangezicht van de verdachte

De veroordeling door het gerechtshof Den Haag van een man tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens grootschalige oplichting, verduistering, diefstal en valsheid in geschrifte kan in stand blijven, met uitzondering van de beslissing dat de uitspraak zal worden gepubliceerd met een foto van het aangezicht van de verdachte. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De verdachte heeft zich volgens het hof schuldig gemaakt aan grootschalige oplichting, verduistering van de auto van een slachtoffer, diefstal en valsheid in geschrifte. Het hof benadrukte in zijn uitspraak dat de verdachte daarbij meedogenloos te werk is gegaan en een spoor van schade en verdriet heeft achtergelaten, terwijl hij eerder al herhaaldelijk voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Het hof wijst op de uitzonderlijke en aangrijpende ernst van de feiten, de hardnekkige recidive en het volstrekt onverbeterlijke gedrag van de verdachte. Daarin ziet het hof aanleiding om de samenleving voor langere tijd te beschermen tegen het gedrag van de verdachte door hem niet alleen een gevangenisstraf van zes jaar op te leggen, maar daarnaast te bepalen dat de uitspraak openbaar wordt gemaakt met publicatie van een recente foto van het aangezicht van de verdachte.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof over de verduistering van de auto en over de publicatie van een recente foto van de verdachte bij de openbaarmaking van de uitspraak te vernietigen.

Het advies van de advocaat-generaal

Volgens de advocaat-generaal is er wel degelijk sprake van verduistering. Hij wijst daarbij op de betekenis die ‘verduistering’ in het strafrecht heeft. Wel is de advocaat-generaal van oordeel dat publicatie van een foto van het aangezicht van de verdachte bij de openbaarmaking van de uitspraak niet is toegestaan. Hij wijst er daarbij op dat de wet in Nederland niet in die mogelijkheid voorziet en dat volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het publiceren van een foto van een verdachte een inbreuk op diens recht op privacy oplevert en alleen gerechtvaardigd kan zijn als deze bij wet is voorzien. De advocaat-generaal vindt dat de veroordeling van de verdachte verder in stand kan blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 23 november 2021.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:912