Advies AG aan Hoge Raad: oplegging ontnemingsmaatregel van bijna 2 miljoen Antilliaanse guldens aan voormalig minister-president van Curaçao in stand laten

8 juni 2021

De ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 2 miljoen Antilliaanse guldens van de voormalig minister-president van Curaçao kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Bleichrodt de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

In de strafzaak werd de voormalig minister-president Schotte wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Als bijkomende straf werd hij voor een periode van vijf jaar ontzet uit het recht om te worden verkozen bij verkiezingen. In de strafzaak is onder meer komen vast te staan dat hij hoge geldbedragen, die bedoeld waren om hem te bewegen tot het doen van tegenprestaties, heeft aangenomen van een bevriende Italiaanse zakenman. In deze zaak oordeelde het Gemeenschappelijk Hof dat Schotte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit het aannemen van deze giften en uit een soortgelijk feit. Het Gemeenschappelijk Hof stelde het te ontnemen bedrag vast op 1.844.190,36 Antilliaanse guldens. Tegen deze uitspraak stelde Schotte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van Schotte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof te vernietigen. In de cassatieklachten wordt betwist dat Schotte voordeel heeft genoten uit het bewezenverklaarde feit en uit het soortgelijke feit, onder meer omdat de bankrekening waarop de gelden werden gestort niet op zijn naam stond en de daarop gestorte geldbedragen niet privé zijn aangewend maar werden gebruikt als donaties aan de politieke campagne van Schotte. Ook zou het hof onvoldoende hebben gemotiveerd dat voldoende aanwijzingen bestaan dat Schotte naast de in de strafzaak bewezen verklaarde passieve ambtelijke omkoping een soortgelijk feit heeft begaan. Ten derde zou het hof bij de verwerping van het verweer dat Schotte niet de financiële draagkracht heeft om aan de ontnemingsmaatregel te voldoen een onjuiste maatstaf hebben gehanteerd.

Advies AG

Deze cassatieklachten slagen volgens de advocaat-generaal niet. Het Gemeenschappelijk Hof heeft bij het vaststellen van het uit de bewezen verklaarde omkoping verkregen voordeel de bewezenverklaring en het bewijs in de strafzaak tot uitgangspunt genomen. Daaruit heeft het hof afgeleid dat het Schotte is geweest die het initiatief tot de betalingen op de rekening van zijn partner heeft genomen en daarover afspraken heeft gemaakt, dat deze betalingen zijn gedaan om hem te bewegen iets te doen of na te laten en dat de betalingen aan hem ten goede kwamen omdat hij de zeggenschap had over de wijze waarop de betalingen werden gedaan. Met de ontvangst van de in de strafzaak bewezen verklaarde giften op de bankrekening van zijn partner heeft hij deze geldbedragen (wederrechtelijk) verkregen. Dat oordeel van het hof vindt de AG begrijpelijk gemotiveerd. Ook de overige cassatieklachten leiden volgens de AG niet tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 7 september 2021.

De conclusie van de AG is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De AG maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:539