Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens medeplegen gewelddadige ontvoering Amstelveen in stand laten

12 januari 2021

De veroordeling wegens het medeplegen van een gewelddadige ontvoering in Amstelveen op 9 maart 2017 kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

Op 9 maart 2017 vond op klaarlichte dag een gewelddadige ontvoering van een man plaats die in Amstelveen begon en in Leiden eindigde. Het gerechtshof stelde vast dat het slachtoffer levensgevaarlijk werd beschoten in zijn auto en vervolgens onder bedreiging van een pistool uit zijn auto werd getrokken. Hij is geslagen en geblinddoekt meegenomen in een andere auto en daarna urenlang vastgehouden in een woning, waar hij op ernstige wijze is geïntimideerd en daarna op gruwelijke wijze is mishandeld; er werd onder meer een deel van zijn pink afgeknipt of afgesneden. Dit alles om hem ertoe te bewegen een zeer groot geldbedrag aan de daders ter beschikking te stellen.

In hoger beroep werd door de verdachte een alternatief scenario gepresenteerd. Dit alternatieve scenario hield in dat de verdachte wel vaker als katvanger was gebruikt voor het huren van auto’s en hij niet aanwezig kon zijn geweest op beide plaatsen delict (Amstelveen en Leiden). Op de dag van de ontvoering zou de door hem gehuurde auto bij iemand anders in gebruik zijn geweest waarbij de verdachte zijn telefoon in die auto had laten liggen en er iemand anders was geweest die daarna gebruikt heeft gemaakt van deze telefoon. Het hof oordeelde dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk was en veroordeelde de verdachte tot negen jaar celstraf voor zijn betrokkenheid bij de ontvoering. Hij was volgens het hof niet alleen gedurende de gehele ontvoering aanwezig geweest, maar speelde ook een grote rol in de voorbereiding daarvan.

De verdachte stelde tegen de veroordeling beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Een medeverdachte had van de rechtbank drie jaar cel gekregen. Die straf was al onherroepelijk omdat hij niet in hoger beroep ging.

Cassatie(klachten)

In de cassatieprocedure vraagt de advocaat van de verdachte de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Zo zou het hof het terzijde schuiven van het alternatieve scenario onvoldoende hebben gemotiveerd. Verder heeft het hof een veel hogere straf opgelegd dan de zes jaar die door de aanklager bij het hof is geëist en die ook door de rechtbank is opgelegd. De oplegging van deze hogere straf is in de visie van de verdediging onvoldoende gemotiveerd.

Advies AG

Deze cassatieklachten slagen volgens de AG niet. Ten aanzien van het alternatieve scenario oordeelde het hof dat dit scenario met name op cruciale onderdelen onvoldoende is onderbouwd. Ook ontbreken toereikende aanknopingspunten aan de hand waarvan dit door de verdachte geschetste alternatieve scenario geverifieerd zou kunnen worden, mede omdat de verdachte geen concrete informatie heeft willen verstrekken. Volgens de AG heeft het hof dit scenario dan ook als niet aannemelijk terzijde kunnen schuiven en heeft het hof dit ook voldoende gemotiveerd.

Ten aanzien van de opgelegde hogere straf heeft het hof, volgens de AG, uitgebreid gemotiveerd waarom het aanleiding ziet deze hogere straf op te leggen. Het hof heeft daarbij ook uitdrukkelijk het verschil tussen de zes en negen jaar gevangenisstraf onder ogen gezien en deze afwijking verklaard door er op te wijzen dat een gevangenisstraf van zes jaar niet bij benadering recht doet aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde strafbare feiten. Deze cassatieklacht slaagt volgens de AG dan ook niet. Dit geldt ook voor een aantal andere cassatieklachten.

In verband met de duur van de procedure adviseert de AG de opgelegde gevangenisstraf iets te verlagen.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 2 maart 2021.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:10