Veroordeling wegens moord in Molenschot definitief

2 februari 2021

De veroordeling voor de moord op een 27-jarige man in Molenschot in de zomer van 2015 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 17 augustus 2015 werd een 27-jarige man in Molenschot op gewelddadige wijze om het leven gebracht. Het gerechtshof stelde vast dat tussen de verdachte en het slachtoffer nabij de vliegbasis Gilze-Rijen een ontmoeting heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft vervolgens met een vuurwapen meerdere keren op het ongewapende slachtoffer geschoten en hem, na een korte achtervolging, terwijl het slachtoffer weerloos en gewond op de grond lag, van dichtbij twee maal van achter door het hoofd geschoten. Daarna heeft de verdachte het lichaam van het slachtoffer naar de kant van de weg gesleept en hem daar in de berm achtergelaten. Het gerechtshof oordeelde dat de verdachte het slachtoffer met voorbedachte raad heeft gedood en legde hem wegens moord een gevangenisstraf op van 22 jaar.

Het hof heeft een door de verdachte geschetst alternatief scenario besproken. In dat alternatieve scenario had hij niets met de moord te maken. Hij zou in Molenschot zijn geweest om iemand anders te ontmoeten, die daar eerst nog een afspraak met het latere slachtoffer had. Die andere persoon zou het latere slachtoffer hebben doodgeschoten. Wel zou de verdachte het dode slachtoffer daarna in paniek in de berm hebben getrokken. Het hof heeft voor dit alternatieve scenario onvoldoende steun gevonden, mede doordat de verdachte niet heeft willen zeggen wie die ander dan was. In dit scenario is verder zijn gedrag op veel punten onbegrijpelijk. Het hof heeft bovendien rekening gehouden met het feit dat de verdachte pas in hoger beroep met dit alternatieve scenario is gekomen, waardoor hij zijn verklaring heeft kunnen afstemmen op het dossier. Tegen de uitspraak van het hof stelde de verdachte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

In de cassatieprocedure vroegen de advocaten van de verdachte de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Er werd onder meer geklaagd over de afwijzing van het verzoek om een humanistisch geestelijk verzorger, verbonden aan de penitentiaire inrichting, te horen. Ook het bewijs van voorbedachte raad zou volgens de advocaten tekortschieten.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat deze cassatieklachten niet slagen. Hij heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze ongegrond zijn en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen.

In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf 21 jaar en zes maanden.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2021:163