Advies AG aan Hoge Raad: afwijzing vordering Viruswaarheid.nl tot buitenwerkingstelling avondklok in stand laten

3 december 2021

De beslissing van het gerechtshof Den Haag waarbij de vordering in kort geding van Stichting Viruswaarheid.nl tot buitenwerkingstelling van de landelijke avondklok is afgewezen, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) in buitengewone dienst Langemeijer de Hoge Raad in zijn conclusie, die vandaag is gepubliceerd.

Op 22 januari 2021 kondigde minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) de ‘Tijdelijke regeling landelijke avondklok Covid-19’ af. Hij baseerde deze regeling op artikel 8 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag: een noodrechtbepaling die op diezelfde dag gedeeltelijk in werking was gesteld.

Stichting Viruswaarheid.nl kwam samen met twee anderen in kort geding tegen deze tijdelijke regeling op. In eerste instantie hadden zij daarmee succes: de voorzieningenrechter heeft op 16 februari 2021 de Staat opgedragen dit artikel 8 en daarmee de Tijdelijke regeling landelijke avondklok Covid-19 buiten werking te stellen. Volgens de voorzieningenrechter was niet voldaan aan de voorwaarden die de wet stelt voor het toepassen van deze noodrechtbepaling.

In hoger beroep heeft het gerechtshof Den Haag op 26 februari 2021 anders beslist. Het hof was van oordeel dat de Tijdelijke regeling landelijke avondklok Covid-19 op een toereikende wettelijke basis berustte. Het hof heeft daarom het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de vordering van Viruswaarheid.nl alsnog afgewezen.

Inmiddels was al een andere wettelijke basis gevonden voor de landelijke avondklok: een nieuwe ‘Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht Covid-19’. Stichting Viruswaarheid.nl heeft toch beroep in cassatie ingesteld. Zij vraagt de Hoge Raad te beoordelen of het juridisch juist is dat de ‘Tijdelijke regeling landelijke avondklok Covid-19’ kon worden gebaseerd op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag.

In zijn vandaag gepubliceerde conclusie heeft de AG de Hoge Raad geadviseerd de beslissing van het gerechtshof in stand te laten. Hij bespreekt in zijn advies de vraag of het hof het gevaar voor de volksgezondheid van besmetting met het virus Covid-19 mocht opvatten als een ‘buitengewone omstandigheid’ als bedoeld in de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Zo ja, dan gaat het om de vraag of de regering kon oordelen dat deze buitengewone omstandigheid op 22 januari 2021 het instellen van de landelijke avondklok op grond van deze noodrechtbepaling noodzakelijk maakte. De AG beantwoordt in zijn advies beide vragen bevestigend.

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:1136