Veroordeling voor moord op broer kroongetuige blijft in stand

20 april 2021

De veroordeling van de man die ervan wordt verdacht de broer van kroongetuige Nabil B. te hebben doodgeschoten blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

In de ochtend van 29 maart 2018 werd Redouan B., de broer van kroongetuige Nabil B. in het Marengo-proces, door schoten om het leven gebracht. Dat gebeurde in zijn bedrijf in Amsterdam-Noord. De verdachte wordt gezien als de schutter. Hij heeft de moord ook bekend. De rechtbank legde de verdachte 20 jaar gevangenisstraf op; het hof in hoger beroep 28 jaar. Volgens het hof kwamen (alleen) twee nabestaanden die (indirect) getuige zijn geweest van de moord in aanmerking voor schadevergoeding in de vorm van shockschade. De kinderen van Redouan B. kregen een vergoeding voor hun levensonderhoud.

De verdachte stelde tegen de uitspraak van het hof beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Ook een aantal familiegerelateerde benadeelde partijen dienden cassatieklachten in.

Cassatie(klacht)

De advocaat van de verdachte klaagde in cassatie dat aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen het dwangmiddel gijzeling had moeten worden verbonden in plaats van vervangende hechtenis.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad acht deze cassatieklacht gegrond en heeft op dit punt de door het hof genomen beslissing aangepast. De veroordeling wegens onder meer moord en de opgelegde gevangenisstraf van 28 jaar blijven in stand.

De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de cassatieklachten van de familiegerelateerde benadeelde partijen ongegrond zijn.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2021:536