Veroordeling voor de moord op Koen Everink definitief

26 mei 2020

De veroordeling van een man uit Rotterdam wegens de moord op Koen Everink en de diefstal van een zeer kostbaar horloge van hem, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 4 maart 2016 werd zakenman Koen Everink dood aangetroffen in zijn woning in Bilthoven. Hij was door vele messteken om het leven gebracht. Net als de rechtbank vond het gerechtshof bewezen dat de verdachte het slachtoffer in de avond/nacht van 3 maart op 4 maart 2016 met voorbedachte raad door messteken om het leven heeft gebracht. Die avond is ook een kostbaar IWC-horloge van het slachtoffer verdwenen, dat later in het bezit (van de familie) van de verdachte is aangetroffen. Het hof heeft de verdachte naast moord ook voor diefstal van dat horloge veroordeeld. Het gerechtshof legde een gevangenisstraf op van 20 jaar. Verder heeft het hof de verdachte veroordeeld om ruim 46.000 euro te betalen aan een van de nabestaanden en voor dat bedrag ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdachte stelde beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Hij vindt onder meer dat het hof ten onrechte diverse verzoeken tot het doen van nader onderzoek, onder meer naar het aangetroffen bloedspoor op de bijrijdersstoel in de auto van de verdachte, heeft afgewezen. Ook is in de visie van de verdediging de voorbedachte raad bij de bewezenverklaring van moord onvoldoende gemotiveerd.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad volgt het advies van de advocaat-generaal (AG) van 10 maart 2020 en oordeelt dat de cassatieklachten niet slagen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Aan de aan de verdachte opgelegde schadevergoedingsmaatregel was door het hof vervangende hechtenis van maximaal een jaar verbonden voor het geval de verdachte het bedrag niet volledig betaalt of geen volledig verhaal plaatsvindt. De nieuwe wetgeving die per 1 januari 2020 in werking is getreden (Wet USB) brengt daarin verandering. Die nieuwe wetgeving moet onmiddellijk worden toegepast. Dat betekent dat aan de schadevergoedingsmaatregel het dwangmiddel gijzeling moet worden verbonden. De Hoge Raad past op dit punt ambtshalve de door het hof genomen beslissing aan. De schadevergoedingsmaatregel blijft in stand en de Hoge Raad legt gijzeling van maximaal een jaar op voor het geval de verdachte niet volledig wil betalen of het bedrag niet kan worden verhaald. Deze gijzeling kan worden toegepast als de verdachte niet aan de schadevergoedingsmaatregel voldoet, tenzij hij niet in staat is om te betalen.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling en de opgelegde 20 jaar gevangenisstraf definitief.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:914


Zie ook

Op de website rechtspraak.nl vindt u meer informatie over deze zaak