Veroordeling voor fataal schietincident in hotel Zeist definitief

16 juni 2020

De veroordeling van een man wegens betrokkenheid bij een fataal schietincident in een hotel in Zeist in juni 2015 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 2 juni 2015 vond in een hotel in Zeist een schietincident plaats tussen enerzijds een groep personen afkomstig uit Colombia en anderzijds de verdachte en een medeverdachte. Het motief voor de schietpartij zou zijn gelegen in een conflict bij de handel in verdovende middelen. Bij de schietpartij kwam een van de personen uit de groep afkomstig uit Colombia om het leven. De verdachte werd veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf wegens onder meer doodslag en poging tot doodslag op twee andere Colombianen. Het hof verwierp een beroep op noodweer(exces) van de verdachte. De verdachte stelde beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling door het hof te vernietigen. De ingediende cassatieklachten richten zich grotendeels tegen de verwerping van het beroep op noodweer(exces) bij de beide bewezenverklaarde strafbare feiten.

Oordeel Hoge Raad

Ten aanzien van deze cassatieklacht bij de bewezenverklaarde doodslag oordeelt de Hoge Raad dat de uitspraak van het hof weliswaar een inconsistentie bevat, maar dat het hof bij de verwerping van het beroep op noodweer en noodweerexces heeft kunnen oordelen dat de verklaring van de verdachte dat hij in paniek met een arm voor zijn ogen heeft geschoten, niet aannemelijk is geworden. Daarvoor is van belang dat het hof onder meer heeft vastgesteld dat minimaal vijf keer door de verdachte is geschoten, dat alle kogels in de lichamen zijn aangetroffen en dat in de hotelkamer, op één enkele beschadiging na, geen kogelbeschadigingen zijn aangetroffen.

De andere klacht over het ten onrechte verwerpen van het beroep op noodweerexces bij de poging tot doodslag op twee personen uit de groep Colombianen slaagt evenmin.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief. In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf 13 jaar en 6 maanden.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:1054