Uitspraak Hoge Raad in 'Quote 500'-zaken

21 januari 2020

De veroordeling van een man wegens het medeplegen van meerdere inbraken, pogingen daartoe en deelneming aan een criminele organisatie blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. De verdachte maakte deel uit van de zogenoemde ‘Quote 500’-groepering en is één van de drie broers die als hoofdverdachten worden gezien.

De zaak

De inbraken vonden veelal plaats in (kapitale) villa’s van vermogende ‘Quote 500’-genoteerde personen door heel Nederland. De buit bestond vaak uit dure horloges, sieraden en geld.

Het gerechtshof legde de verdachte een gevangenisstraf van 54 maanden op. De verdachte stelde beroep in cassatie in.

Cassatieklachten

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het gerechtshof te vernietigen. Het bewijs van meerdere strafbare feiten heeft het hof ontleend aan de inhoud van gesprekken die de politie met een technisch hulpmiddel in een auto heeft opgenomen. De advocaat van de verdachte is van mening dat het gerechtshof ten onrechte dat proces-verbaal tot het bewijs heeft toegelaten omdat de herkenning van de stemmen die op die opnames zijn te horen, onvoldoende betrouwbaar is.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte verworpen. De Hoge Raad heeft de cassatieklachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept. De veroordeling blijft dan ook in stand. Vanwege de duur van de procedure wordt de straf 48 maanden.

In de ontnemingszaak legde het gerechtshof de verdachte een ontnemingsmaatregel op van ruim 20.000 euro. Tegen deze beslissing stelde de verdachte eveneens beroep in cassatie in. Omdat in deze zaak geen cassatiemiddelen zijn ingediend, is de beslissing van het gerechtshof definitief geworden.

Ook de uitspraak In de ontnemingszaak tegen een andere verdachte, een goede vriend van de drie broers, blijft in stand. Het gerechtshof legde aan betrokkene een ontnemingsmaatregel op van bijna 34.000 euro, onder meer bestaande uit de opbrengst van een Rolex-horloge. De oplegging van die ontnemingsmaatregel is met de uitspraak van de Hoge Raad definitief.

Uitspraken op rechtspraak.nl